Basira en firasa (inzicht en ontwaring)
Inzicht leidt tot een andere, diepere dimensie in de taal van spirituele mensen. Het is de enige bron van spirituele kennis die wordt verworven door bezinnende gedachten en inspiratie en het is de eerste graad in de spirituele waarneming van de realiteit van dingen. Het is ook een kracht van het geweten dat de waarden onderscheidt en bevestigd, die hun oorsprong vinden in de geest daar waar rede kan verstrikt geraken in kleuren, vormen en kwaliteiten. Het is ook een kracht van waarneming die zo is aangescherpt door het licht van de nabijheid tot het Goddelijk Wezen, dat het schijnt in de valleien waar andere krachten van waarneming door verbeeldingen worden uitgeput. Het verwerft een grote vertrouwdheid met de mysteries die voorbij de dingen liggen, zonder enige gids of bewijzen nodig te hebben en het bereikt de Waarheid der waarheden waar rede tekort schiet en verward is.
Zien is één der lichtgevende Kenmerken van God Almachtig. En het inzicht van een persoon is evenredig met de capaciteit om de uitingen van deze Kenmerken te ontvangen. Dit wordt uitgedrukt in het vers: 'We hebben onder hen verdeeld' (S43, A32). Het grootste deel bij deze verdeling behoort aan hem die, na te genieten van de volledige Goddelijke Bron, zijn inspiratie uitstortte in de harten van zijn volgelingen die in rijen achter hem stonden opgesteld, achter de Profeet Mohammed, vzmh. Hij is de mooist opgepoetste spiegel van de uitingen der Waarheid en is weergaloos in het ontvangen ervan. De Goddelijke Verklaring: 'Zeg, dit is mijn pad, ik aanroep God voor een duidelijk bewijs en door dit inzicht zullen ik en vele anderen volgen.' (S12, A108). Dit vers duidt op de omvang van het deel der prins der Profeten en zijn volgelingen in die Goddelijke gave.
Het is door een dergelijke, weergaloze waarneming dat de heilige reiziger op het pad der Opstijging in één adem de sferen bereikt voorbij het lichamelijk bestaan die als duister, onbekend en zelfs onbestaande worden beschouwd door degenen die van alle waarneming verstoken zijn. Hij bestudeerd deze sferen als een boek en reist op de 'hellingen' van het Ongeziene waar de oorspronkelijke, bepalende tabletten zijn tentoongesteld. Net zoals de melodieën van de pennen van het Lot, die het hart sneller doen kloppen, de reiziger vervoeren. Hij bezoekt het Paradijs vergezeld van hemelse dienaren, mannelijke en vrouwelijke en krijgt een Goddelijk welkom met de ademtochten van 'twee boogscheuten verwijderd, misschien minder' (S53, A9), tot op een punt waar ruimte en plaats niet zijn bepaald en niet onderscheiden kunnen worden.
Het genot van de waarneming door het inzicht geeft soms aanleiding tot een nieuwere, diepere dimensie van onderscheid. De mens komt tot de ontdekking van de immateriële dimensie en betekenis van dingen en gebeurtenissen. Zijn geest ervaart sommige andere dimensies in deze driedimensionale sfeer en zijn bewustzijn wordt het oog van het bestaan waardoor het kan kijken, zijn polsslag en zijn intellect.
In toevoeging der andere betekenissen is er ook de waarneming en het begrip. Hier duidt 'Firasa' het verdiepen van inzicht aan wanneer de waarneming een bron van zekere kennis wordt. Zij die ogen hebben om de uitingen te onderscheiden van het Goddelijke Licht en de Waarheid, hebben zo'n uitstraling dat zij alles zien, elke zaak en onderwerp, in volledige klaarheid, zelfs in de meest mistige omgeving. Zij worden nooit verward, zelfs niet bij de meest intrigerende soortgelijke gebeurtenissen en verliezen zich niet in detailkwesties. Zij zien tezelfdertijd suiker als een suikerriet en water als de samenvoeging van waterstof en zuurstof. Zij wijzen alle soorten afwijkingen af zoals pantheïsme, monisme en herkennen de Schepper, hoe Hij ook is en de schepping , hoe die ook is.
Van het gelaat van iedere individuele mens tot het gelaat van het universum is ieder punt, ieder woord en iedere regel in het bestaan, een betekenisvolle boodschap. Zelfs een boek, voor degene naar wie het volgende vers verwijst: 'Zeker, hierin zijn tekens voor degenen met verstand en onderscheid.' (S15, A75). Zij die naar het bestaan kijken vanuit dergelijke verheven standpunten als verduidelijkt in de Hadith: 'Vrees het onderscheid van een gelovige, want hij ziet met het licht van God.' (Tirmidhi, Tafsir al-Qur'an, 15;6), maken contact met de realiteit der dingen, worden vertrouwd met de onzichtbare kant van het bestaan en terwijl zij het ware gelaat van alles onthullen, werpen zij licht op gebeurtenissen. Terwijl sommigen hun leven doorbrengen in 'zwarte gaten' zijn anderen in vervoering gebracht door het toenemend genot op 'hellingen' zoals in het Paradijs.
In de ogen van een man met het vermogen om te zien, is het bestaan een boek dat talloze bladzijden omvat. Met alle bezielde en onbezielde dingen die elk een woord zijn dat straalt met duizenden betekenissen. Het gelaat van het bestaan en elke mens zijn uitdrukkingen van vele verborgen realiteiten. Waarlijk spirituele mensen zien in de 'verzen' van dat boek en in de lichtgevende zinnen van deze verzen zoveel zaken en halen daar zoveel boodschappen uit, dat zelfs de meest geleerde intellectuelen achterblijven in de ontwarring. De verrassingen die de gelovigen wachten in de andere wereld, overeenkomstig ieders rang worden aan hen onthuld samen met de spirituele genoegens die erbij horen: wat de ogen niet hebben gezien, de oren niet hebben gehoord en de harten zich niet kunnen voorstellen.
- Aangemaakt op .