Dahsa en Hayra (terreur en verbazing)
Zolang als de reiziger niet kan worden gered van wereldse bekommernissen en het overwegen van afstanden toe het spirituele, zolang hij m.a.w. niet tot aan de sferen kan gaan van de uitingen van Namen en Kenmerken, die worden geëerd met de uitingen van Goddelijke Essentie, zolang zal hij verder reizen tussen verbranden en benaderen en zijn deel hebben van de 'pure drank die de Heer aanbiedt' (S76, A21). Hij zal verder gaan met meer en meer kennis van God te vergaren. Elke nieuwe Goddelijke gave die hij 'binnenhaalt' doet zijn verlangen toenemen, en als dit gebeurt dringen nieuwe Geschenken zijn borst binnen. Hij versiert zijn kennis van God met zijn gevoelens en zijn gedachten die heen en weer reizen tussen zijn hart en de dingen erbuiten. Als een honingbij die nectar verzamelt van bloemen en daardoor deze bloemen de bron doet worden van nog meer honing, verzamelt hij de nectar van de kennis van God van de uitingen van Goddelijke Namen en Kenmerken die zich openen als bloemen in de tuinen van het universum. Hij distilleert de nectar die hij verzamelt door de ketel van zijn waarderende, dankbare geweten en voelt zich alsof zijn zicht de stralen hebben opgevangen van de Kenmerken zelf. Dan droomt hij van het Goddelijke Wezen Zelf te bereiken en wordt bevangen door verlammende angst, terreur.
De schrijver van 'Bostan u Gulistan' (De Tuin en de Rozentuin) drukt dit angstgevoel van de reiziger uit en ook zijn verbazing als hij brandt en een slok neemt:
'Op momenten toont gij uw Gelaat van Schoonheid maar Het is gesluierd, en niet helemaal te zien.
Zo moedigt Gij ons aan om met elkaar te wedijveren om U te kunnen zien en ons vuur te doen toenemen.
Wanneer ik de Geliefde ongesluierd zie waar Ik op verliefd ben geworden, dan gebeurt er iets met mij en ik ben verward, op mijn weg.
De Geliefde steekt een vuur aan in mijn borst en dooft het dan met een motregen.
Daarom vindt ik mezelf weggebrand en verdronken in een oceaan.'
Ismail Haqqi van Bursa stelt het reizen voor als een voortdurende bedwelming:
'Al degenen die heilig zijn, worden bedwelmd met het zuivere water dat God hen aanbiedt. Zeven, vijf en vier zijn bedwelmd met Zijn mooie Gelaat.' (Ismail Haqqi van Bursa, Tafsiru Ruh al-Bayan)
Indien de reiziger niet in staat was geweest om zijn hart voor te bereiden, volgens zowel de voorschriften van de spirituele reis en de voorschriften van de Shari'a; als hij dus niet denkt en redeneert in het licht van het Profeetschap, terwijl zijn gevoelens vliegen in de grenzeloze sfeer van zijn spirituele toestand, dan zal hij onvermijdelijk vallen. Hij zal verward en verdwaasd worden, spreken en handelen in strijd met de geest der Shari'a.
Mulla Jami drukt terreur en verbazing uit in zijn levendig taalgebruik:
'De vrouwen van Egypte waren verbaasd en sneden zich in hun handen toen ze de schoonheid van Jozef zagen. 'O Meester! Hadden zij Uw schoonheid gezien, dan hadden ze de dolken in hun handen in hun borst gestoken. Spreken van de schoonheid van Jozef terwijl Uw schoonheid is vernoemd, betekent niets meer dan lege woorden.’
Zelfs indien ze voorbijgaand zijn, kunnen wereldse schoonheid en perfectie de mens verleiden. Toch zijn ze slechts de weerspiegelingen, doorheen vele sluiers, van de Oneindige Perfecte en Schone Ene. Het is niet mogelijk voor ons, om de schitterende overweldiging waar te nemen, en de verbazing die voorkomt uit het aanschouwen en het verbazend bekijken van deze Schoonheid.
Zij die de voorkeur geven om het geloof en de Qur'an te dienen in deze tijd, moeten niet trachten alle genoegens, lichamelijk en geestelijk, te bereiken. Zij moeten hun dienstbaarheid verder zetten, geholpen door God, in ontzag voor en verbazing over de omvang van de Goddelijke hulp die hen succes verzekert. Zij zullen nooit iets anders voortbrengen dan de dienstbaarheid aan Islam. Dit is een speciale gave, verbazingwekkend, aan het leger van licht uit Gods speciale schatkist van: 'We maken de verdeling onder hen.' (S43, A32).
- Aangemaakt op .