Haya (gematigdheid)
In het licht van de bovenstaande verklaringen kan 'haya' onder twee titels worden behandeld:
De eerste is het inwendige of instinctieve gevoel van haya, schaamte, die de mens verhindert om vele dingen te doen die als beschamend of onfatsoenlijk worden aanzien.
Het tweede is de nederigheid die van geloof uitgaat, die een belangrijke diepe dimensie van Islam uitmaakt.
Als het instinctieve gevoel van schaamte, gecombineerd wordt met Islamitische gematigdheid, dan vormt het de grootste hindernis voor schandelijk en ongepast gedrag. Het instinctieve gevoel alleen kan verminderen en zelfs verloren gaan. Dit risico op verlies wordt uitgelegd in de volgende 2 Qur'an verzen. 'Weet hij niet dat God alle dingen ziet?' (S96, A14) en 'God houdt U steeds in het oog' (S4, A1), waarin het bewustzijn van Gods voortdurend toezicht wordt uitgedrukt. De volgehouden inspanning om gematigdheid te bewaren kan enkel door geloof. Deze essentiële band tussen geloof en gematigdheid wordt uitgedrukt door Gods Boodschapper die één van de Gezellen vertelde, toen hij diens advies hoorde aan een man, over gematigdheid: 'Laat hem! Want gematigdheid komt van geloof.' (Bukhari, Iman,16 / Muslim, Iman, 59 / Abu Dawud, Adab, 6) De Profeet zei ook: 'Gematigdheid is een onderdeel van geloof, dat een 70-tal onderdelen heeft.' (Abu Dawud, Sunna, 14 / Nasa'i, Iman, 16)
Wat we kunnen concluderen uit deze Profetische uitspraken is dat, zoals andere zaden van deugden in de mens, het natuurlijke gevoel van schaamte in de mens is ontwikkeld, evenredig aan de versterking van de dynamisch geproduceerde kennis van God in de mens. Deze gematigdheid wordt dan een dimensie van zijn spiritueel leven en vormt een hindernis tegen het overdreven uiten van de verlangens van zijn lichamelijke zelf. Als daarentegen dit gevoel van 'haya' niét wordt versterkt en ontwikkeld door geloof in en kennis van God en het bewustzijn van Gods voortdurend toezicht, dan zal schaamte oplossen in poelen van zintuiglijk en lichamelijk plezier. Het wordt dan onvermijdelijk dat een persoon of gemeenschap gaat getuigen van perversies en onfatsoenlijkheden die elke echte mens beschaamd maken van mens te zijn. In verband hiermee heeft de glorie der mensheid, het perfecte voorbeeld van gematigdheid, vzmh, gezegd: 'Als gij geen schaamte hebt, doe dan wat je wil.' (Bukhari, Anbiya', 54 / Abu dawud, Adab, 6/ Ibn Maja, Zuhd, 17). De woorden 'haya' (gematigdheid of gevoel van schaamte) en 'hayat' ( leven) zij aan elkaar verwant, zij betekenen dat haya een teken van een levend hart is en dat de levenskracht van dit hart afhangt van geloof en Kennis van God. Als een hart niet voortdurend gevoed wordt met de 'stortbuien' van geloof en kennis van God, dan is het bijna onmogelijk voor dit hart om levendig te blijven en schaamte voort te brengen.
Volgens Junayd al-Baghdadi betekent 'haya' dat een mens bewust is van Gods materiëlemateriële en immateriële overvloedige geschenken aan hem en bewust van zijn eigen gebreken en fouten.
Dhu l-nun al-Misri stelt dat 'haya' betekent dat een mens voortdurend schaamte voelt in zijn hart, door zijn zonden en overtredingen en voorzichtig is in zijn handelen (Qushayri, al-Risala, 215)
Een andere spirituele meester beschrijft 'haya' als: nooit vergeten hoe God iemand behandelt en het leven inrichten, overeenkomstig de wijsheid dat God al onze daden, woorden en handelingen overziet. Het is in de 'Risala Al-Qushayri ' opgetekend dat God verklaart: ‘O zoon van Adam, zolang Gij uw nederigheid bewaart en gevoelens van schaamte tegenover Mij, zal ik de mensen uw gebreken doen vergeten.’ (Qushayri, idem, 216). De Heer van Macht en Waardigheid zei ook tegen Jezus, vzmh,: 'O Jezus, geeft eerst raad aan uw eigen zelf zijn. Als deze raad wordt aanvaardt, dan kunt gij daarna anderen raad geven. Anders moet gij u voor uzelf beschaamd voelen tegenover Mij.' (Qushayri, idem, 216)
Sommigen hebben verschillende rangschikkingen van gematigdheid of schaamte voorgesteld. We geven hier enkele voorbeelden: Gematigdheid of schaamte in Adam’s gedrag, tot hij werd vergeven. De schaamte die engelen voelen voor hun onvermogen, diep in hun hart, om God te eren zoals God toekomt zelfs als ze Hem dag en nacht, voortdurend, eren met de uitspraak: 'Geprezen zijt Gij!, wij zijn niet in staat om U te eren zoals U toekomt.' Ook zoals de schaamte van gnostici (Sufi's) en zij die zich onderscheiden in kennis van God met dezelfde woorden: 'Geprezen zijt Gij, wij zijn niet in staat om U te eren zoals U toekomt.' De schaamte van diepspirituele mensen in het gelaat van hun ontzag voor God, alhoewel ze nooit toegeven aan hun vleselijke lusten en wensen. De schaamte van hen die zich onderscheiden door uiterste overtuiging van Gods bestaan, omwille van hun veronderstelde afstand van God, alhoewel ze zijn oneindige nabijheid voortdurend voelen ondanks de oneindige afstand tussen de Almachtige God en de mensen. De schaamte en de ontrouw, die de angstige 'minnaars van God' voelen omdat ze niet in staat zijn van God te houden met de liefde die God toekomt. De schaamte door het gebrek aan voldoende eerlijkheid die oprechte mensen voelen omdat ze niet kennen waar ze voor God moeten voor bidden. Ook de schaamte van de verhevenen, die zich bewust zijn dat ze als menselijke wezens geëerd zijn met de prachtigste schepping, omwille van de simpelste daden die ze hebben verricht, naar eigen veronderstelling, daden die onvoldoende zijn en onverzoenbaar met hun eigen, verheven menselijke bestaanswijze.
De eerste graad van gematigdheid is dat een man zichzelf bekijkt vanuit het standpunt van God. Dit wil zeggen, hij controleert en overziet zichzelf overeenkomstig de normen die God heeft gesteld. Dit soort overzicht veroorzaakt in hem een gevoel van schaamte of nederigheid dat hem dwingt om heel voorzichtig te zijn in zijn gedachten en daden. Een man met een dergelijke mate van voorzichtigheid, kan als levendig worden beschouwd m.b.t. zijn gevoelens en gedachten.
De tweede graad is in verhouding tot het bewustzijn van nabijheid tot God en het gevoel van altijd dichtbij Hem te zijn. Dit kan worden ervaren door hen die voortdurend in hun bewustzijn het gevoel hebben, de waarschuwing en betekenis van het volgende vers te kennen: 'Hij is bij u waar gij ook zult zijn.' (al-Hadid, 57.A). Betreffende de Profeet, vzmh, zegt dit vers: 'Weest zo nederig tegenover de Almachtige God als de nederigheid tegenover Hem verplicht maakt. Laat hem, die dergelijke nederigheid heeft, steeds zijn gedachten controleren en wat er in is; ook zijn maag en wat deze maag bevat. Laat hem steeds de dood en de ontbinding na de dood, gedenken. Wie naar het leven na de dood verlangt, laat hem aan de wereldse juwelen en versieringen voorbijgaan. Wie hier toe in staat is, kan evenveel nederigheid of gematigdheid tegenover God voelen als het nodig is van nederig te zijn tegenover God.' (Musnad, 1. 387)
Een man kan de derde graad van gematigdheid bereiken door in staat te zijn tot het diepe gevoel van de Absolute Goddelijke beschikking van alle dingen, door een levenswijze van diepe spiritualiteit, in het bereiken van het uiteindelijke doel, uitgedrukt in het volgende vers: '...en in uw God is het uiteindelijke doel' (S53, A42). De inspanningen om dit doel te bereiken, gaan een heel leven lang verder langs de Weg naar God.
Een mens is pas echt mens als hij nederig is. Als een reiziger op het pad naar God niet in staat is om zijn leven en discipline te ordenen en zijn daden te doen overeenkomen met de vereisten van het eeuwige leven en om te leven in uiterste nederigheid en gematigdheid, dan is zijn bestaan een schande voor hemzelf en een last voor anderen. Dit wordt vertolkt in het volgende, anonieme, vers:
'Bij God, er is geen goed in het leven, noch in de wereld, als de gematigdheid verdwijnt.'
Gematigdheid is een Goddelijke kwaliteit en een mysterie. Als de mensen er de essentiële betekenis van kenden en wisten waarheen het verwees, dan zouden ze voorzichtiger en bedachtzamer handelen. Om dit te verduidelijken wordt het volgende verteld:
'De Almachtige God vraagt een oude man op de Vlakte der Heropstanding, als een middel om hem ter verantwoording te roepen voor de daden die hij in de wereld stelde:
'Waarom hebt gij deze en andere zonden begaan? 'De oude man ontkent dat hij betreffende zonden heeft begaan. Na deze ontkenning gebiedt de Meest Genadevolle der Genadevollen, aan de engelen: 'Breng hem naar het Paradijs.' De engelen willen weten waarom de Almachtige dit heeft bevolen, alhoewel Hij weet dat de oude man deze zonden heeft begaan. De Almachtige antwoordt :
'Ik weet het, maar ik keek naar zijn witte baard en zag dat hij tot de gemeenschap van Mohammed behoorde en was beschaamd om hem in zijn gelaat een leugenaar te noemen.'
Zoals in de Kanz al -Ummal staat geschreven (Vol. 15, hadith nr. 42 680): ‘Toen de Aartsengel Gabriël het volgende vertelde aan Gods Boodschapper, vzmh, toen vulden de ogen van Gods Boodschapper zich met tranen en hij sprak met spijt : 'De Almachtige God voelt zich beschaamd om diegenen uit mijn gemeenschap te straffen, waarvan de baard wit is geworden maar zijzelf voelen zich niet beschaamd om zonden te begaan.'
Samenvattend kunnen we zeggen:
'Hayy (De meest Gematigde) is één der Goddelijke Namen, dus streef, en behaal gematigdheid.'
- Aangemaakt op .