Tawadu (nederigheid)
Sommigen hebben nederigheid gedefinieerd als zichzelf zien ontdaan van alle deugden die uit het ego komen. Voor anderen is nederigheid: menselijke wezens met respect en onderdanigheid behandelen omdat het mensen zijn. Ook van zichzelf als de slechtste der mensen te zien tenzij geëerd door een speciale Goddelijke behandeling. Nog anderen bepalen nederigheid als de inspanning om waakzaam te zijn tegenover elke oprisping van het ego en dit te onderdrukken. Elk van deze definities drukt een dimensie van nederigheid uit. Nochtans verwijst de laatste definitie eerder naar hen die door God Zelf eerlijk zijn gemaakt en dicht bij Hem zijn.
Een Gezel ziet de Kalief Umar, moge Allah tevreden zijn over hem, water dragen in een kruik op zijn schouder en vraagt hem: 'Wat doet gij, O Opvolger van de boodschapper van God?' Umar, die een van de meest vooraanstaanden is in de nabijheid van God antwoordt: 'Enkele afgezanten zijn van andere landen gekomen. Ik heb enige verwaandheid in mijn hart gevoeld en heb dit onderdrukt.' Umar had de gewoonte om meel op zijn rug te dragen (Ibn Kathir, Usd-al-Ghaba,4,165) Op een keer beschuldigde hij zichzelf tijdens een toespraak vanaf het spreekgestoelte en hij antwoordde niet aan hem die hem kritiseerden. Zoals Umar, droeg ook Abu Hurayra hout, gedurende een zekere tijd toen hij plaatsvervangend gouverneur van Medina was. (Ibn Kathir, al-Bidaya, 8. 113). Toen hij de hoofdrechter in Medina was, kuste Zaid ibn Thabit de hand van ibn 'Abbas die bekend was als de uitlegger der Qur'an en de Geleerde van de Umma. Deze hielp Zaid om zijn paard te bestijgen (Ibn Hajar, al-Isaba,2.332). Hasan, de kleinzoon der Profeet, vzmh, zat bij enkele kinderen die broodkruimels aten en hij at samen met hen. Op een keer beledigde Abu Dharr Bilal Habashi en om diens vergiffenis te bekomen, verlaagde hij zijn hoofd tot op de grond en sprak: 'Als de gezegende voet van Bilal niet op dit zondig hoofd trapt, dan zal ik het niet van de grond verheffen. Al deze gebeurtenissen en vele anderen zijn voorbeelden van nederigheid. Zowel de Almachtige God als Zijn Boodschapper, vzmh, benadrukten de nederigheid zozeer dat wie deze uitdrukkingen kent, niet meer twijfelt dat dienstbaarheid uit nederigheid bestaat.
Enkele Qur'an verzen prijzen nederigheid en de Goddelijke Verklaringen drukken de lof uit voor de diepe nederigheid die uit het gedrag der dienaren spreekt.
Bijvoorbeeld: 'De dienaren van de Al-Genadevolle zijn zij die de aarde bewandelen in nederigheid en als de trotsen hen beledigen, vervolgen zij hun weg, vrede toewensend' (S25, A63)
'Wees zeer nederig tegenover gelovigen' (S5, A54)
'Wees genadevol , zoals zij tegenover elkaar. Gij zult hen neerbuigend en knielend vinden.' (S48, A29)
Over nederigheid, verklaart de glorie der mensheid ook nog het volgende :
'God heeft mij bevolen dat gij nederig moet zijn en niet tegenover elkaar moet opscheppen.' (Muslim, Janna, 64, Abu Dawud, Adab, 40). ‘Zal ik U inlichten over ene aan wie het Hellevuur niet zal raken? Het is degene die dicht bij God is en vriendelijk tegenover mensen, mild en gemakkelijk in de omgang’ (Tirmidhi, Sifat al-Qiyama). ‘God verheft wie zich klein maakt. Die beschouwd zichzelf als klein, maar is waarlijk groot in het zicht der mensen’ (Abu Nu'aim, Hilyat al-Awliya, 7,129). ‘O God, help me mezelf als klein te beschouwen!’ (Muslim, Zuhd, 14).
De glorie der mensheid, vzmh, leefde als de eenvoudigste der mensen. Hij stopte op de plaatsen waar kinderen waren, speelde met hen en groette hen. (Bukhari, Isti'dhan, 15 / Muslim, Salam, 15)
Als iemand hem bij de hand nam en ergens naartoe wilde leiden, dan had hij nooit bezwaar. (Qadi'Iyad, al-Shifa, 1. 113)
Hij hielp vrouwen met hun huishouden. ( Bukhari, Nafaqat, 8 / Tirmidhi, Sifat al-qiyama, 45).
Waar mensen werkten, werkte hij mee. (Musnad, 2.383 / Ibn Hisham, Sira, 2. 141)
Hij herstelde zijn schoenen en kleren, molk schapen en gaf dieren te eten. (Tirmidhi, Shama'il, 78 / Musnad, 6. 256)
Hij zat aan de tafel met zijn dienaar. (Bukhari, at'ima, 55 / Muslim, Ayman, 42)
Hij verwelkomde de armen hartelijk en was bezorgd voor weduwen en wezen. (Bukhari, Nafaqat,1 / Talaq,25 / Muslim, Zuhd, 41,42)
Hij bezocht de zieken, volgde begrafenissen en beantwoordde de oproepen van slaven in de gemeenschappen (Bukhari, Tafsir Sura 9, 12 / Muslim, Munafiqin, 3)
De geliefde dienaren van God, van Gods Boodschapper, vzmh, tot Kalief Umar en de Omeyaden Kalief Umar ibn Abd al- Aziz, vele heiligen, gezuiverde en perfecte geleerden en zij die geëerd waren door Gods nabijheid, stelden dat de tekens van de allergrootste grootheid, kleinheid en bescheidenheid zijn. De tekenen van de allerkleinste kleinheid zijn arrogantie en hoogmoed en zij stellen hierbij tot doel van de mensen te leiden naar perfectie.
Echte nederigheid betekent dat de mens weet welke zijn juiste waarde is voor Gods oneindige Grootheid en deze kennis tot een ingegroeid, essentieel deel maakt van zijn natuur.
Zij die erin slagen om dit tot hun tweede natuur te maken zijn nederig en evenwichtig in hun verhouding tot anderen. Wie zijn onbeduidendheid voor de Almachtige God beseft is altijd evenwichtig in religieus leven en in de verhou ding tot anderen. Zij gehoorzamen de voorschriften van hun religie want zij hebben geen moeite, noch met de geopenbaarde waarheden noch met de kwesties die verbonden zijn met de menselijke rede.
Zij zijn overtuigd van alles wat in de Qur'an staat en in de Hadith van de Profeet, vzmh. Als er iets in de Qur'an staat of verband houdt met de Profeet doorheen betrouwbare overlevering, hen in strijd lijkt met de menselijke rede of vastgestelde rationele of wetenschappelijke feiten, dan proberen ze niet daar tegen in te gaan en leren over de waarheid in deze kwestie.
Hierdoor is het onzin van hen die geen nederigheid en gematigdheid kennen, om te stellen dat er een tegenstrijdigheid is tussen rede en rationele vooropstellingen enerzijds, en de geopenbaarde en vertelde principes van religie anderzijds, en dan de voorkeur aan rede geven. Het is eveneens een afwijking te beweren dat het oordeel, gebaseerd op de rede en analogie, voorrang moet krijgen over de Geopenbaarde principes. De wonderlijke werken en spirituele principes in een ander pad dan dat van de Profeet, vzmh, betekenen dat God hen die deze werken en wonderen beoefenen, naar de ondergang leidt doordat hun 'successen' zonden zijn.
Zij die nederigheid hebben verworven, zijn volledig overtuigd van de waarheid van alles wat de Profeet meedeelde aan de mensen en zij dachten nooit anders. Zij proberen dit in hun levens toe te passen en indien iets anders- een wijze spreuk op een grote prestatie- hun aandacht probeert af te leiden alsof zij mooier en aanvaardbaarder zijn als de Qur'an, dan beschuldigen ze zichzelf van niet in staat te zijn, de onbeschrijfelijke superioriteit van de Geopenbaarde Waarheden niet waar te nemen en zeggen:
'Er zijn vele mensen die fouten vinden in perfecte woorden, als de fout in hun eigen gebrekkige waarneming bestaat.'
Zij zijn overtuigd dat het onmogelijk is om welvarend te zijn in het Hiernamaals door paden te volgen, tegengesteld aan de Qur'an en de Sunna. Zij vinden de grootste krachtbron in het dienen van God. Het is immers zo dat wie God dient, nooit zichzelf zal neerbuigen om iemand anders te aanbidden. Evenmin zal iemand die zich vernedert voor anderen en hen dient, een echte dienaar van God kunnen zijn. Hoe toepasselijk zijn de volgende woorden van Bediuzzaman:
‘Beschouw nooit iemand of iets anders, buiten God, als zoveel groter dan jezelf en voorwerp van aanbidding en dienstbaarheid. Bluf niet om jezelf als groter dan anderen te zien. Zoals schepsels gelijk zijn in hun ongeschiktheid voor aanbidding, zo zijn ze ook gelijk in het feit van hun schepping.’
Zij die echt nederig zijn, schrijven de opbrengst van hun werk en hun inspanningen niet aan zichzelf toe. Zij beschouwen evenmin hun successen of hun uitgeoefende inspanningen op het pad naar God als een reden om zich superieur aan anderen te voelen. Zij zijn niet aangetrokken tot de goede beoordeling van de mensen of van zichzelf en vragen nooit een wederdienst voor hun dienstbetoon in Gods weg. Zij beschouwen hun geliefdheid bij anderen als een eerlijkheidstest en zij proberen Gods gunsten niet uit te baten als een middel om tegen anderen te bluffen.
Samengevat: net zoals de nederigheid de poort is naar goed gedrag of de karakteristieken ontvangen van Gods kwaliteiten (zoals vrijgevigheid, hulpzaamheid, vergevingsgezindheid enz...), zo is nederigheid ook het eerste en belangrijkste middel om zowel dicht bij het geschapene als bij de Schepper te zijn. Rozen groeien op aarde. De mens was geschapen op de aarde, niet in de hemel. Nooit is een gelovige dichter bij God dan tijdens het neerbuigen voor Hem. In het vermelden van de Hemelvaart van de Profeet naar de hemelen, verwijst de Qur'an naar hem als 'Zijn (Gods) dienaar', als een teken van zijn nederigheid en uiterste bescheidenheid.
- Aangemaakt op .