Wara' (Onthechting)
Het Islamitisch principe: 'Verlaat wat je in twijfel brengt en geef de voorkeur aan wat zekerheid biedt.’ (Bukhari, Buyu', 3 / Tirmidhi, Qiyama, 60) en de Profetische uitspraak: 'Het wettelijk is duidelijk en het onwettelijke is dat ook.' (Tirmidhi, Zuhd,11 / Ibn Maja, Fitan, 12) verklaren de basis van wara.
Sommige Sufi's definiëren ‘wara' als overtuiging van de waarheid van Islamitische voorschriften en steeds rechtuit zijn in ideeën en daden. Standvastig in het respecteren van Islamitische bevelen en zeer voorzichtig zijn in de relaties met de Almachtige God.
Sommigen definiëren het als nooit achteloos zijn tegenover God, zelfs niet voor de duur van een oogwenk. Anderen noemen het als het afgesloten zijn van alles, behalve God.. Nog anderen noemen wara': zich niet neerbuigen voor iemand behalve Hem (voor het vervullen van menselijke behoeften of andere redenen.) Ook vooruitgang maken tot God wordt bereikt zonder geklemd te geraken met het eigen ego en het lichamelijke zelf en diens verlangens, en de wereld.
'Vermijd steeds van te bedelen bij mensen',
'Bedel steeds bij de Heer die de Al-Vrijgevige is.'
'Zie af van de luxe en praal van de wereld.'
'Dit verdwijnt even snel als het komt.'
We kunnen wara' ook begrijpen als het baseren van het leven op het uitvoeren van noodzakelijke en nuttige dingen en handelen in het bewustzijn van de ware aard van nutteloze, vluchtige en voorbijgaande dingen. Dit wordt gesteld in de Traditie: 'Het is de schoonheid van een man die goed Moslim is, dat hij zich afkeert van alle nutteloze dingen.'
De schrijver van de 'Pandname' (Boek van Raadgevingen) Farid al Din al Attar legt dit principe uit op een zeer mooie manier:
Wara' wekt de vrees voor God op. Wie geen wara" kent ondergaat vernedeing, Wie oprecht de weg van wara' volgt, doet alles voor Gods zaak. Wie de liefde en de vriendschap van God verwacht, zonder wara', zijn verlangen naar liefde is vals.
Wara' verhoudt zich tot zowel de uiterlijke als de innerlijke aspecten van het leven en het gedrag van een mens. Een reiziger op het pad van wara' moet de hoogte van Taqwa bereikt hebben. Hij moet zijn hart en zijn gevoelens zuiveren van alles wat niet God is terwijl hij een leven leidt, strikt in overeenstemming met de voorschriften der Shari'a en alles doen om God te behagen. Hij moet steeds de aanwezigheid voelen van de 'Verborgen Schat'. Dat wil zeggen: alle gedachten en concepten opgeven die niet naar Hem leiden, zich veraf houden van alle toestanden die niet aan Hem doen denken, niet luisteren naar toespraken die niet over Hem gaan en zich niet bezighouden met de dingen die niet over Hem gaan.
Een dergelijke graad van wara' leidt de mens direct en snel naar God Almachtig. Daarom heeft God aan de Profeet Mozes verklaard: 'Zij die verlangen tot mij te komen, hebben daarvoor geen betere weg dan ‘wara’ en ‘zuhd’ gevonden.’
De onthechting die de mensheid leerde kennen in het tijdperk van het Geluk -De tijd van de Profeet, vzmh - werd perfect gevolgd door de gezegende generaties die de Gezellen volgden en dit werd een doelstelling die bijna elke gelovige trachtte te bereiken. Het was in deze tijd dat de zuster van Bishr al-Khafi naar Ahmad Ibn Hanbal ging en sprak: ' O Imam! Meestal draai ik in het rond op het dak van mijn huis als 's nachts enkele vertegenwoordigers van de gemeenschap voorbijkomen met hun toortsen in hun handen en dan geniet ik van deze lichten buiten hun wil om. Betekent dit dat ik in mijn inkomsten iets vermeng wat op een onwettelijke manier is verkregen en strijdig met het geloof is?' De grote Imam weende bitter bij deze vraag en antwoordde: 'Een dergelijk twijfelachtig gedrag, zelfs voor één minuut, mag zijn weg niet vinden in het huis van Bishr al-Khafi.' (Qushayri, al-Risala,111).
Het was ook gedurende deze periode dat een zeker persoon die één enkele blik had geworpen op iets dat verboden was, hier de rest van zijn leven om huilde vanwege deze ‘zware’ zonde. Een ander braakte een enkele hap verboden voedsel uit dat hij had doorgeslikt zonder te weten dat het verboden was en weende hier dagen lang om.
Zoals verteld door Abd'Allah ibn Mubarak, een grote traditionist en asceet, reisde een man van Merv in Afghanistan naar Mekka om de eigenaar iets terug te geven wat hij per vergissing had meegenomen. Velen dienden hun hele leven lang mensen van wie ze dachten in de schuld bij te staan. Fudayl ibn Iyad was een van hen. Levensverhalen van heiligen zijn vol van de verhalen van dergelijke helden der onthechting.
- Aangemaakt op .