Sakina en Itmi’nan (gelijkmoedigheid en vredevolheid)
Sakina komt soms in de vorm van zichtbare of onzichtbare tekens terwijl het op andere momenten zo duidelijk verschijnt, dat zelfs gewone mensen het kunnen identificeren. Soms zijn sakina en de begeleidende tekens te vergelijken met sommige spirituele ademhalingen of Goddelijke briesjes die slechts met de grootste zorgvuldigheid kunnen worden waargenomen. En op andere momenten komen ze op een wonderlijke manier en zo duidelijk mogelijk. Of op zulke duidelijke manieren dat iedereen dit kan zien, zoals in de vorm waarin de Kinderen van Israël dit hebben ontvangen. Deze Kinderen bleven gedurende een zekere tijd tussen hen die het verdienden om Sakina te ontvangen en ermee te worden uitgerust. Zoals een massa van iets wat op mist of damp lijkt en waarin Usayd ibn Khudayr werd gehuld terwijl hij de Qur’an las. (Hij was één der Gezellen van de Profeet en hij voelde zich dus omringd door een stoomachtige massa als hij de Qur'an las, wat hem inwendig verhief). Sakina versterkt de wilskracht, bevestigt en ondersteunt hem. In beide gevallen dient Sakina als een Goddelijke bevestiging voor de gelovigen die zich bewust zijn van hun hulpeloosheid en hun kleinheid tegenover God. Het is een middel van dankbaarheid en enthousiasme. Dit wordt bevestigd in het volgende vers: ‘Hij is Degene die gelijkmoedigheid laat neerdalen in de harten van de gelovigen zodat ze meer geloof kunnen toevoegen aan hun geloof.' (S48, A4) Een gelovige die door dit geschenk wordt bevestigd, wordt niet dooreen geschud door wereldse angsten, smarten en onzekerheden en vindt vrede, integriteit en harmonie tussen zijn innerlijke en zijn uiterlijke wereld.
Deze man van vrede, integriteit en harmonie, bevestigd en uitgerust met sereniteit heeft waardigheid verkregen. Hij is evenwichtig, vol vertrouwen, stelt anderen gerust en is plechtig in zijn gedrag. Hij bezit zichzelf en is voorzichtig in zijn relaties met de almachtige God. Hij is niet opgezet met egoïsme, ijdelheid en trots. Hij kent alle spirituele gaven aan God toe, ook de ontvangen verlichting. Hij is nederig en zelfgedisciplineerd genoeg om God hiervoor te danken terwijl hij aan zijn eigen zwakheid alle onzekerheid toeschrijft en zichzelf kritiseert.
Itmi’nan is gedefinieerd als volle tevredenheid en de toestand van in volledige rust te zijn zonder enige storing. Het is een spirituele toestand die voorbij sakina ligt. Als sakina het begin der bevrijding is van theoretische kennis en het ontwaken in de waarheid, dan is itmi’nan het eindpunt of eindtoestand.
De rangen en toestanden die 'Radiya' (genoegen hebben met God, in onthechting) en 'Mardiyya' (door God zijn goedgekeurd) worden genoemd, zijn twee dimensies van vredevolheid die toebehoren aan de goeden en de deugdzamen; in de diepten der onthechting.
De rangen die 'Mulhama' (inspiratie door God) en 'Zakiyya' (zuivering door God) worden genoemd, zijn twee andere graden van vredevolheid van hen dicht bij God zijn gebracht, graden die moeilijk waar te nemen zijn en de gaven die hierdoor komen zijn zuiver en overvloedig.
In de zielen die met sereniteit worden uitgerust kunnen nog steeds gedachten en neigingen plaatsvinden die God niet welgevallig zijn, terwijl in de vredevolle en rustige zielen, alles kalm is. De vredevolle harten zoeken steeds Gods welbehagen of goedkeuring en de 'kompasnaald' van hun bewustzijn is nooit onzeker. Vredevolheid is zo'n hoge rang van zekerheid dat een ziel die door deze rang reist, in elke tussenstop de waarheid waarneemt van: 'Ik wens mijn hart te richten naar de rust' (S2, A260). Dit hart wordt beloond met verschillende geschenken. Waar hij ook is, voelt hij de bries van: 'Geen vrees zal over hen komen en zij zullen evenmin bedroefd zijn' (S2, A62, A112, A262,...) en hij hoort het goed nieuws van: 'Vrees, noch treur maar wees verheugd in het goede nieuws van het Paradijs dat aan u werd beloofd.' (S41,A30). Hij zal ook het zoete, levengevende 'water' proeven van: 'Let op! In de herinnering van God vinden de harten rust en vrede.' (S13, A28) en hij zal leven in de overwinning op zijn lichamelijkheid.
Vredevolheid is de naam voor het overschrijden van oorzaken en gevolgen. Deze transnatuurlijke reis van de rede eindigt op dit punt en de geest is bevrijdt van wereldse smarten. Gevoelens vinden op dit punt wat zij zoeken en worden diep, wijd en vredevol als een kalme oceaan.
Een man die deze rang heeft bereikt vind de grootste vrede alleen in het voelen van het gezelschap van God, wordt zich bewust van de Goddelijke Schoonheid en Gratie in zijn hart en voelt zich aangetrokken tot Hem, om Hem te ontmoeten. Hij is er zich ook van bewust dat het bestaan maar mogelijk is door het bestaan van God en dat hij is begaafd met de kracht van te spreken omdat God het Woord heeft. Door dit venster, naar hem geopend, verwerft hij ondanks zijn beperktheid, de kracht om oneindig te zien en te horen en een oneindige mogelijkheid. In de draaikolk van de meest ingewikkelde gebeurtenissen waar iedereen is verward en falend, reist hij in veiligheid en ontsnapt aan de kolk.
Behalve van vrij te zijn van wereldse angsten, is een man met een rustig en vredevolle hart, niet bang van de dood en de hindernissen die de dood zullen volgen, hij zal ernaar glimlachen. Hij hoort de Goddelijke aanmoedigingen en waarderingen van: 'Keer terug naar uw Heer, tevreden en geprezen! Kom binnen bij Mijn dienaars en treedt binnen in Mijn Tuin.' (S89, A28-30) Hij ziet de dood als de meest aangename en meest verlangde gevolg van het leven. Als zijn leven in de dood is geëindigd, dan hoort hij, als vanuit het graf van Ibn Abbas. In elke fase die hij na zijn dood voorbijkomt hoort hij dezelfde Goddelijke gelukwensen of Voorschriften: 'Keer terug naar uw Heer, tevreden en geprezen! Kom binnen bij Mijn dienaars en treedt binnen in Mijn Tuin.' Hij besteedt zijn leven aan het graf op de 'oevers' van het Paradijs. Hij ervaart de Grote Bijeenkomst in verbazing en bewondering. De Opperste Weging van de menselijke daden bezorgt hem bewondering en verbazing. Hij komt voorbij de Brug, zoals ieder ander man deze brug moet voorbijgaan, en bereikt dan tenslotte het Paradijs dat het laatste, eeuwig tehuis is van hen wiens harten rust hebben of vrede en rust hebben gevonden.
Voor zo iemand is de wereld als 'Arafat': de heuvel waar Moslim pelgrims enige tijd blijven op de vooravond van het Religieuze Festival van het Offerfeest, dat voorbereidt wordt op de weg van de eeuwige vergeving voor de gelovigen. Het wereldse leven is de vooravond van het festival, terwijl het leven in het Hiernamaals als de Festival Dag is.
- Aangemaakt op .