Het Goddelijk Voorschrift En De Bestemming Vanuit Verschillende Oogpunten
Goddelijk Voorschrift en Bestemming in verhouding tot de Goddelijke Kennis
Zoals eerder gezegd, is God niet in vergelijkingen te vatten en is verschillend van alles wat wij over Hem kunnen bedenken. We kunnen alleen enige kennis over Hem verkrijgen, niet over Zijn goddelijke Essentie, maar wel over Zijn Kenmerken en Namen, door ons te bezinnen over Zijn daden en schepsels en deze te bestuderen. Nochtans, om Zijn daden te begrijpen, moeten we soms onze toevlucht nemen tot vergelijkingen zoals is toegestaan in het Qur'an vers: 'God is de hoogste vergelijking'. Dus om een glimp op te kunnen vangen van de relatie tussen Goddelijke Kennis en Bestemming en Voorschrift, moeten we de volgende vergelijking beschouwen:
Veronderstellen we het bestaan van een uiterst bekwame ambachtsman die zowel een ingenieur is als een architect als een bouwer. Hij wilt een prachtig huis bouwen. Eerst moet hij een plan bedenken voor het huis dat hij wil bouwen. Dit is het bestaan van het huis in de verbeelding van de bouwer. Dan tekent hij een plan van het huis. Dit is het bestaan van het huis als een actueel ontwerp of plan. Daarna zet hij dit plan om in de praktijk door het huis overeenkomstig te bouwen. Dit is het materiele bestaan van het huis. Het beeld van het huis wordt opgeslagen in de geheugens van zeer veel personen. Dus zelfs als het volledig wordt vernield, blijft het bestaan in deze geheugens en in het brein van de ontwerper. Dit is de uiteindelijke vorm van het bestaan van dit huis en deze vorm heeft een soort van onvergankelijkheid verworven.
Een andere, soortgelijke vergelijking:
Vooraleer een boek te schrijven, moet de auteur de volledige inhoud of de kennis over de volledige betekenis van het boek in gedachten hebben. Dit is het bestaan van het boek als kennis of als betekenis. Het bestaan van iets (zoals in de voorbeelden van de boek of het huis) als kennis of betekenis, is de essentiële bestaanswijze. Zelfs als deze kennis of betekenis niet in woorden of in de praktijk is gebracht, bestaat het in gedachten. Daarom is kennis of betekenis de essentie in het bestaan, waar het materieel bestaan van afhangt, ondanks het feit dat 'materie' nodig is om deze essentie te tonen.
Om zijn kennis over een subject of de betekenis ervan in gedachten, zichtbaar te maken en aan anderen te laten kennen, in de zichtbare wereld, moet de auteur dit in woorden uitdrukken. Daarom moet het éérst worden gerangschikt in hoofdstukken, delen en paragrafen: in gedetailleerd plan dus. Dan wordt dit plan uitgeschreven en zo krijgt het een materieel bestaan. Zelfs als het boek daarna volledig wordt vernietigd en van de aarde wordt verwijderd, blijft het voortbestaan in vele geheugens en in de gedachten van de auteur.
Op dezelfde manier heeft God volledige kennis van het universum als een geheel en van alle delen tot aan het allerkleinste deeltje. Om een glimp te kunnen hebben van de oneindige uitgestrektheid van zijn Kennis, kunnen we de verzen overwegen waarvan de letterlijke vertalingen als volgt klinken:
'Het is mogelijk dat gij niet houdt van een ding, alhoewel ghet goed is voor u en dat gij houdt van iets, alhoewel het slecht is voor u. God wéét en gij weet niet.' (Al-Baqara, S2, A216)
'Zeg! Wat gij ook verbergt, wat in uw borst is, of dit onthult; God kent het. Hij weet alles wat de hemelen en de aarde bevatten. God heeft macht over alle dingen.' (Al-Imran, S3, A29)
'Bij Hem zijn de sleutels van het Ongeziene. Niemand dan Hij kent deze sleutels. En Hij weet wat in het land en de zee is. Er kan geen blad vallen of Hij weet het. Geen graantje in de duistere aarde, niets dat nat of droog is, of het is opgenomen in een Duidelijk Boek.' (al-An'am S6, A59)
'Zeg! Als de oceaan inkt zou zijn om de woorden van mijn Heer op te schrijven: zeker, dan zou de oceaan leeg zijn voor alle woorden waren opgeschreven, zelfs als we nog een andere oceaan zouden aanbrengen, even groot, om het schrijven bij te staan.' (al-Kahf, S18, A109)
Zelfs al had God het universum niet geschapen, dan zou dit toch bestaan, in Zijn Verbeelding en Kennis. Omdat God zelf zich voorbij alle tijd en ruimte bevind en alle tijd en ruimte verenigd is in Zijn Kennis, in één enkel punt. Omdat zijn Kennis niet van tijd en ruimte afhangt, in verband tot Hem en Zijn Eeuwige, Al-Omvattende Kennis, kan er geen betekenis zijn voor 'voorafgaand' of 'volgend' of volgorde of indeling van tijd. Tijd en ruimte zijn slechts 2 dimensies van de schepping.
Al het eeuwige bestaat in Gods Kennis. God kent alle dingen met de exacte bijzonderheden van elk en de Goddelijke Macht hult een ding in de materiele vorm, overeenkomstig met de goddelijke Wil. Deze overbrenging van Kennis naar de sfeer van het materiele bestaan gebeurt binnen de beperkingen van tijd en ruimte. Kennis en Wil zijn 2 essentiële Kenmerken van het Goddelijk Wezen. God kent dingen, dingen bestaan uit Kennis, Wil bepaald hen met al hun speciale kenmerken, overeenkomstig een zekere maatstaf en Macht geeft hen het materiele bestaan. De relatie die we trachten te beschrijven en uit te leggen tussen Goddelijke Kennis en Bestemming, wordt het best uitgedrukt in het vers waarvan de letterlijke betekenis de volgende is:
'Er is geen ding dat niet in onze opslagruimte is bewaard. We sturen het niet in de schepping, tenzij met de juiste maat.' (al-Hijr, S15, S21)
Goddelijk Voorschrift en Bestemming in relatie tot het registreren en het dupliceren
Alles wat bestaat in de Goddelijke Kennis, in een geïndividualiseerde vorm overeenkomstig een zekere maatstaf, of zouden we zeggen, als een Plan of Project, is in een Optekening die in de Qur'an het: 'Hoogste Bewaarde Tablet' wordt genoemd. (Al-Burij, S85, A21) of de duidelijke Optekening (Ya Sin, S36, A12). De Qur'an stelt expliciet dat niets ons overkomt tenzij het door God is voorgeschreven of voorbepaalt voor ons (al-Tawba, S9, A51) Er is geen enkel bewegend wezen op aarde, noch een vliegend wezen met 2 vleugels, zonder dat ze gemeenschappen vormen zoals de mensen. God heeft niets vergeten op te tekenen in de Optekening (Al-An'am, S6, A38). Deze Optekening of Hoogste Bewaard Tablet is een titel voor Goddelijke Kennis in verhouding tot de schepping. We kunnen dit ook het Oorspronkelijke Register noemen. In het 'proces' der schepping, wordt dit Register gedupliceerd. De eerste, meest uitgebreide kopie, die de hele schepping omvat draagt in de Qur'an de volgende naam: 'Tablet van Uitveging en Bevestiging' of het Duidelijke Boek. Terwijl het Hoogste Bewaarde Tablet of de Duidelijke Optekening uitleg geeft over de oorsprongen der schepsels in de Goddelijke Kennis en de principes en wetten der schepping, is het duidelijke Boek of het Tablet van Uitwissing en Bevestiging, de realiteit en symbolisch, een bladzijde uit de stroom der tijd. Goddelijke Macht brengt dingen over van het Hoogst Bewaarde Tablet naar het Tablet van Uitwissing en Bevestiging. De Goddelijke Macht regelt dus de dingen op het blad van de tijd of hecht hen op hun beurt aan op de streng, of draad van de tijd. Niets verandert aan het Hoogste Bewaarde Tablet, alles is daar vastgelegd. Maar in het 'proces' der schepping, veegt God uit wat Hij wil, en bevestigd en sticht wat Hij wil (Al-Ra'd S13, A39)
De tweede soort verdubbeling is als volgt:
Na de geboorte wordt alles opgetekend in een geboorteregister. Daarna wordt volgens de gegevens uit dit staatsregister van personen, iedereen een identiteit gegeven. Zo ook wordt iedereen opgetekend op het Hoogste Bewaarde Tablet met alle persoonlijke kenmerken, karaktertrekken, en toekomstige levensgeschiedenis, tot in de kleinste details. Dit originele register van iedereen, wordt uitgekopieerd door engelen en het deel ervan dat gaat over het leven van het lichaam, wordt in cellen gecodeerd als informatie of wetten. Opdat nochtans deze informatie voor het lichaam bruikbaar zou kunnen zijn en tot leven zou kunnen komen, moet de geest eerst worden ingeademd in het lichaam. Het andere deel van de kopie van het oorspronkelijke register, dat betrekking heeft op het menselijke leven als een bewust, intelligent schepsel, wordt als een onzichtbaar boek rond de nek van de persoon bevestigd. (al-Isra' S17, A13) Gedurende het hele leven vertolkt de mens de inhoud van die boek. Dit betekent echter helemaal niet dat de Bestemming of de voorbestemming van de levensgeschiedenis van een mens hem dwingt om op een bepaalde manier te handelen. Zoals we trachten uit te leggen is Bestemming een soort Kennis. Het is als volgt: Gij stuurt bijvoorbeeld iemand ergens naartoe om een taak uit te voeren. Gij hebt op voorhand voorzien wat hij tijdens deze reis zal nodig hebben en gij geeft de noodzakelijke richtlijnen om deze taak uit te voeren. Omdat gij op voorhand weet hoe hij zich zal gedragen op elk moment van de reis, hebt gij alle details van de toekomstige reis in een notaboek vastgelegd en deze gestopt in een geheime zak in diens jas. Hij begint de rei, onbewust van deze notaboek en handelt tijdens de reis zoals hij wil. Samen met hem hebt gij twee van uw meest betrouwbare mannen op reis gestuurd om hem overal te volgen, al zijn daden te observeren en op een video-opname, in het geheim alles vast te leggen wat hij doet en zegt. Bij de terugreis vergelijkt gij de video-opname met de inhoud van de notaboek en ge stelt vast dat er niet het minste verschil tussen is. Vervolgens vraagt gij hem om zich te verantwoorden over de uitvoering van zijn taak, overeenkomstig uw instructies en dan zult gij hem ofwel straffen of belonen ofwel vergeven.
Zoals in het bovenstaande voorbeeld, heeft God, die alles op voorhand weet en zich voorbij de ruimte en de tijd bevind, de levensgeschiedenissen der mensen in registers opgetekend, allen die ter wereld komen. Engelen kopiëren deze registers uit en bevestigen rond elke persoon, het eigen register en dit is wat we de bestemming of het lot noemen. Gods voorkennis en de vastlegging van alles wat een mens wil doen in zijn hele leven, verplicht de mens nooit om dat te doen. Hij handelt uit zijn eigen vrije wil en doet zo wat hij doet. Zijn hele leven is vastgelegd door twee engelen die we Kiramun Katibun noemen (nobele optekenaars) Op de Oordeelsdag, zullen de optekeningen van elk mensenleven door de engelen die bij ieder horen, voorgelegd worden aan elke mens en die zal de opdracht krijgen om zijn Boek te lezen:
'De levensgeschiedenis van elke mens is opgetekend (lot) en werd rond de nek bevestigd. Wij zullen dit voorleggen op de Oordeelsdag (Opstandingsdag), een wijd-open boek. En dan zal aan de mens worden gezegd: 'Lees uw boek. Gij verdient om als een aanklager tegen uzelf op te treden, deze dag.' (al-Isra', S17, A13-14)
Goddelijk Voorschrift en Bestemming in relatie tot Goddelijke Wil
Zoals eerder gezegd, registreert god alles in zijn Kennis in een optekening en geeft het zijn eigen particuliere kenmerken, duidt een levensduur aan en voorzieningen. Hij 'voorbepaalt' ook de plaats en het moment van de geboorte en de dood en wat iemand zal doen tijdens het hele leven. Dit alles gebeurt door de Goddelijke Wil.
Door deze Goddelijke Wil wordt elk ding en elke gebeurtenis voorbestemd en een zekere richting en verloop gegeven, zowel in de sfeer der Goddelijke Kennis als in die van het materieel bestaan. Niets gebeurt voorbij de omvatting der Goddelijke Wil.
Bedenk bijvoorbeeld dat er zich ontelbare keuzes voordoen voor een embryo in de moederschoot. Ofwel groeit het op als een levend wezen en zal het geboren worden. Ofwel gebeurt dit niet. Waar en wanneer zal dit gebeuren? Hoe lang zal het leven, waar en wanneer zal het sterven, enz. Alle wezens verschillen van elkaar in ingewikkeldheid en bevatting, tot aan de vingerafdrukken, in karakter, in voor- en afkeuren, enz. alhoewel zijn van dezelfde basismaterialen gemaakt zijn. Opnieuw zijn er ontelbare alternatieven voor een voedseldeeltje dat in een lichaam wordt opgenomen, zowel bij een embryo als bij een volgroeide mens. Waar zal het zich nestelen na de vertering? Als het bijvoorbeeld naar de pupil van het rechteroog moet gaan en zich daar zetten, dan moet het niet naar het rechteroor gaan, dit zou een abnormaliteit zijn. Het is dus door de alomvattende Goddelijke Wil dat alles gebeurt in overeenstemming met een nauwkeurig berekent plan en het is opnieuw door de Goddelijke Wil dat er een miraculeuze orde en harmonie bestaat in het universum. Geen enkel blad valt, geen enkel zaad ontkiemt in de aarde, tenzij God het zo wil.
De vrije wil van de mens maakt ook deel uit van de Goddelijke Wil. Nochtans is de relatie tussen beiden niet hetzelfde als die tussen de Goddelijke wil en andere dingen en wezens. God almachtig heeft de mens geschapen met de kracht om te kunnen kiezen- vrije wil- en, rekening houdend met de toekomstige keuzes in het leven, is een mensenleven voorbepaalt tot in de kleinste details. Zoals eerder uitgelegd is Gods vooraf bepaling van het mensenleven en diens daden zoals voorafgaande kennis. Hier moeten we nochtans aan toevoegen dat de theïstische opvatting van God niet correct is. God heeft het universum immers niet aan zichzelf overgelaten na de schepping. Wij zijn beperkt in tijd en ruimte en kunnen daarom niet helemaal de juiste conclusies trekken uit de relatie tussen de Schepper en de schepping. Wij zijn ook niet in staat om de eeuwigheid waar te nemen. We hebben weinig echte informatie over het materiele bestaansgebied. God bevindt zich voorbij alle tijd en ruimte, Hij is oneindig en eeuwig. Hij houdt het universum in Zijn 'hand', stuurt en beheert het zoals Hij wil. Nochtans, om enige glimp te kunnen opvangen van Zijn daden en zijn Kenmerken, plaatst Hij op Zijn uitingen de beperking van tijd en ruimte. anders zou er geen leven kunnen zijn, zouden we geen kennis van Hem kunnen hebben en evenmin van het universum. Daarom zijn al de verklaringen die we tot nu toe hebben gemaakt over Zijn wil en bestemming, te beschouwen als gebrekkige benaderingen, uitgevoerd binnen de grenzen van dit leven, beperkt in tijd, ruimte en materie en ook door de grenzen van ons eigen bestaan.
Samengevat, de Goddelijke Wil overheerst de hele schepping en niets gebeurt buiten zijn bereik. Door de Goddelijke wil is er een miraculeuze ordening en harmonie in het universum. Alles en iedereen, elke gebeurtenis krijgt een zekere richting en eigen karakteristieken. Nochtans sluit de Goddelijke Wil de mens niet uit van het bezit van een vrije wil.
Goddelijk Voorschrift en Bestemming in verband met de schepping
Er zijn 2 aspecten hieraan:
1. Als een bepalende en sturende factor, behalve voor de sfeer waar de vrije wil van de mens een deel heeft. De Bestemming is absoluut dominant. Alles gebeurt, alle gebeurtenissen vinden plaats volgens de maatstaf, bepaling, oordeel en richting der Bestemming. God is de absolute eigenaar van de heerschappij in het hele universum en Hij handelt en beschikt hoe Hij wil in Zijn Koninkrijk. Hij doet wat hij wil en niemand kan Hem ter verantwoording roepen voor Zijn daden. Hij is absoluut Rechtvaardig en Wijs en ook absoluut Genadevol en Vergevingsgezind. Daarom is hetgeen Hij doet juist en Hij is nooit onrechtvaardig tegenover één van Zijn schepsels.
We kunnen ons met de schepping niet bemoeien. De zon zendt steeds hitte en licht, los van onze bedoeling. De aarde draait rond haar as en rond de zon: dagen, maanden, seizoenen en jaren komen en gaan de één na de ander en wij kunnen niets doen met betrekking tot de gebeurtenissen in de natuur. Er zijn ontelbare momenten van wijsheid in dergelijke daden van God en zij zijn allen bruikbaar en nuttig voor de mens. Deze moet zich dus aan de studie der verschijnselen wijden en er Gods bedoeling in herkennen, de wijsheid ontdekken. 'In de schepping van de hemelen en de aarde en in de afwisseling van dag en nacht, zijn er tekens voor mensen, met verstand begaafd. Zij die zich God herinneren en Hem eren: rechtstaand, zittend en neerliggend, en nadenkend over de schepping van de hemelen en de aarde, zeggen: 'Onze Heer, gij hebt dit alles niet nutteloos geschapen. Eer aan U! Bescherm ons tegen de straf van het Vuur!' (Al'Imran, S3, A190-191)
De mens moet ook nadenken over alles wat hem in dit leven te beurt valt. God wenst Zijn schepsels nooit kwaad. De Qur'an stelt nadrukkelijk dat wat de mens als kwaad overkomt, door hemzelf wordt veroorzaakt. (Al-Nisa, S4, A79). De eigen zonden zijn beslissend. God staat tegenslag toe om de mens te treffen: ofwel om zijn zonden te vergeven ofwel om hem tot hogere rangen te verheffen. Maar dat betekent niet dat God élke zonde van de mens straft; velen worden over het hoofd gezien, zonder te straffen.
2. Het tweede aspect van de relatie tussen Bestemming en schepping betreft de religieuze voorschriften en verboden, die afhangen van de vrije wil van de mens.
Terwijl Goddelijke Bestemming absoluut dominant is en voorschrijvend in het deel van de schepping waar de menselijke vrije wil géén invloed heeft, zoals de schepping en de controle van alle dingen en wezens, van bezielde en niet-bezielde schepsels, de bewegingen van planeten en alle natuurlijke verschijnselen of gebeurtenissen in de menselijke sfeer, neemt God de menselijke vrije wil ernstig. God schept echter ook alles wat de mens zegt en doet. Dit is zo omdat God de mens met een vrije wil heeft geschapen en voorbereidt op een eeuwig 'verblijf'. Alhoewel Hij verlangt dat Zijn dienaren steeds goed doen en Hij hen daar seeds toe uitnodigt, ziet Hij niet af van het geven van uitwendige, fysische zekerheid aan hun slechte keuzes en kwade daden, om het even hoe vertoornd Hij over hen is.
- Aangemaakt op .