Voorbeelden Van De Mirakels Van De Profeet
De Hemelvaart
De Qur'an verklaart:
'Geprezen zij Hij die Zijn dienaar meevoerde, op een nachtelijke reis, van de Heilige Moskee (Masjid al Haram) naar de verst verwijderde Moskee (Masjid al Aqsa) in de omgeving die Wij hebben gezegend, zodat Wij aan hem Onze tekens kunnen tonen. Waarlijk, Hij is de Al-Horende, de Al-Ziende. (al-Isra', S17, A1)
'Toen kwam hij naderbij en daalde neer, tot dat hij op 2 boogscheuten afstand, of nog dichterbij, was gekomen. Hij onthulde aan Zijn dienaar wat Hij Openbaarde. Het hart van Zijn dienaar loog niet bij het zien wat werd gezien.' (al-Naim, S53, A8-A11)
De Hemelvaart is één der grootste mirakelen van de Profeet Mohammed, vzmh. De Profeet bereikte een spirituele perfectie en een volledige uitzuivering doorheen geloof en eer aan God en als beloning nam God hem mee naar Zijn heilige Aanwezigheid. Door te ontsnappen uit de 'gevangenis' van de natuurlijke wetten en materiële oorzaken en de grenzen van het lichamelijke bestaan te overschrijden, overbrugde de Profeet, vzmh, de afstand tussen alle dimensies van het materieel bestaan en het immateriële. Zo bereikte hij de heilige Aanwezigheid van God.
Atoomfysica heeft vele begrippen veranderd in de fysica en aangetoond dat de materiële wereld een dimensie is van, of een verschijning van, het bestaan. Naast deze wereld zijn er vele andere werelden of dimensies van het bestaan, elk met de eigen kenmerken. Einstein schoof het concept naar voren dat de tijd slechts één van de dimensies van het bestaan is. De wetenschap heeft nog steeds niet de eindbesluiten getrokken over het bestaan en nieuwe ontdekkingen en ontwikkelingen veranderen voortdurend onze waarneming hiervan. Daarom is het vooral tegenwoordig totaal onlogisch om de gebeurtenis van de Hemelvaart in vraag te stellen. Het is moeilijk voor de mensen om zich voor te stellen hoe iemand tot alle tijdperken kan doordringen en deze in één enkel punt samenvatten. Om deze subtiele materie te begrijpen, laten we de volgende analogie uitwerken:
Veronderstel dat gij een spiegel in uw hand hebt die alles aan de rechterkant weerkaatst wat in het verleden is gebeurd terwijl alles aan de linkerkant, de toekomst vertegenwoordigt. De spiegel kan slechts één richting tegelijk weerkaatsen omdat niet beide kanten tegelijk kunnen worden getoond als gij de spiegel vasthoudt. Als gij de dubbele reflectie wenst, dan moet gij vér uitstijgen boven uw originele positie zodat links en rechts verenigd kunnen zijn in één visie en er niets meer 'eerste' of 'laatste' kan worden genoemd, 'begin' noch 'einde'.
Tijdens deze Hemelvaart reisde de Profeet Mohammed, vzmh, met de snelheid van een geest doorheen alle tijden en afstanden en alle dimensies van het bestaan in een zeer korte periode. Tijdens deze hemelse reis ontmoette hij de voorgaande Profeten, zag engelen en aanschouwde de schoonheden van het Paradijs en de verschrikkingen van de hel. Hij kon ook de essentiële realiteiten waarnemen van alle kwesties die de Qur'an besprak en de betekenissen en de wijsheden van alle daden van aanbidding. Hij ging tot in de sferen waar zelfs de grootste der engelen, Gabriël, niet kon komen en werd geëerd met het aanschouwen van Gods 'Gelaat', vrij van enige kwantitatieve en kwalitatieve beperking of dimensie. Dan, om de menselijkheid tevoorschijn te laten komen uit de duisternis van het materiële bestaan, tot in de verlichte sfeer van geloof en eredienst, die door een 'spirituele 'hemelvaart kon worden gerealiseerd door iedereen volgens de eigen vermogens, keerde hij terug naar de wereld, waar hij werd onderworpen aan allerlei vervolgingen.
Het splijten van de maan
Dit wonder werd getoond voor een grote menigte die aandrong op de ontkenning van het Profeetschap van Mohammed. Zoals werd verteld door 'Abd Allah Ibn Mas'ud: toen zij op een nacht in Mina' waren, splitste de Profeet de maan in 2 delen door een beweging met zijn wijsvinger. De 2 helften van de maan verschenen: de één voor een berg, de ander erachter. Dan wendde de Profeet zich tot ons en sprak: 'Wees getuige.' (Bukhari, Manaqib,27 / Muslim, Kitab Sifat al-Munafiqun wa ahkamihim, 44)
De Qur'an verwijst naar dit mirakel in de volgende verzen:
'Het Uur is genaderd en de maan is gespleten. Maar telkens als zij een teken zien, wenden zij zich af en zeggen: dit is duidelijke tovenarij.' (al-Qamar, S54, A1-A2)
Voorbeelden van de mirakels die de Profeet uitvoerde, betreffende voedseltoename
Anas ibn Malik vertelde dat Abu Talha, bij het zien van de honger van de Boodschapper, hem tot een maaltijd uitnodigde. De Boodschapper, vzmh, kwam samen met een groep mensen. Abu Talha had slechts één snede gerstebrood in huis. Umm Sulaym, de vrouw van Abu Talha, spreidde er boter op. De Boodschapper bad voor overvloed en, omdat er geen plaats was voor iedereen, aten ze beurtelings in groepen van 10. En zij aten tot iedereen voldaan was. Er waren ongeveer 70 tot 80 mensen. (Bukhari, Ayman, 22 / Muslim, Ashriba, 142)
In een ander verhaal vertelt 'Abd al-Rahman ibn Abi Bakr dat zij, 130 Gezellen, samen met God's Boodschapper, vzmh, op een veldtocht waren vertrokken. De Boodschapper vroeg hen of ze iets te eten hadden. Eén van hen had ongeveer één of twee zakken meel. Er werd deeg klaargemaakt en een schaap werd gekocht van een heiden die daar net passeerde met zijn kudde. Zij roosterden de lever van het schaap en de boodschapper verdeelde die tussen de aanwezigen. Deze kregen ieder een stuk. De rest werd bewaard voor de afwezigen. Zij kookten het vlees in twee ketels en iedereen at ervan. Nadat zij allen voldoende hadden gegeten, was er nog bijna evenveel vlees over als voor de maaltijd. (Bukhari, At'ima, 6 / Muslim, Ashriba, 175)
Er zijn vele andere voorbeelden van dit soort wonder. Zij werden allen doorverteld via verschillende, soms tot 16, overdrachtsketens. De meeste gebeurden in het bijzijn van grote menigten en werden doorverteld door betrouwbare mensen met een goede reputatie.
De Ene Die het universum schiep en zijn werking afhankelijk maakte van bepaalde wetten die Hij vestigde, is zeker in staat om deze wetten te veranderen voor Zijn bijzondere, geliefde dienaar en gezant. Vooral tegenwoordig, nu de wetenschappers reeds de mechanistische concepten van het universum hebben opgegeven en de relativiteit in zijn werking verdedigen, is het geen rationele of wetenschappelijke houding om op basis van absoluut determinisme of oorzakelijkheid, wonderen te ontkennen. Bovendien doen wonderen zich niet voor als volledig onafhankelijk van materiële oorzaken zelfs al zijn deze beperkt en onbeduidend. Als wij er rekening mee houden dat God Almachtig de kleinste dingen doet uitgroeien tot enorme gehelen -Hij schiep de mens uit een microscopisch kleine zaadcel en laat het menselijk geheugen even veel kennis bevatten als een bibliotheek- hoe kunnen we dan wonderen ontkennen? De mens kan zo zwak zijn dat hij door een microbe verslagen kan worden. Is de menswording dan niet wonderlijk, voorzien als hij is met vermogens zoals het vervaardigen van computers die in hun geheugens talrijke bibliotheken kunnen opslaan. Is de mens zélf dan geen wonder, even groot als het vermogen van één van Gods dienaren om voedsel en drank in hoeveelheid te laten toenemen? Is niet elk wezen in het universum een wonder, elke daad van God een mirakel, dat geen mens kan namaken?
Voorbeelden van wonderen van de Profeet, betreffende water
De Gezellen werden zonder water achtergelaten op een plaats die Zarwa heette. Zij gingen beginnen aan 'wudu' (rituele wassing) maar zij konden niet genoeg water vinden. God's Boodschapper, vzmh, gebood hen van een kom water te brengen. Hij dompelde zijn vingers in het water dat als een fontein uit zijn vingers leek te stromen. Anas Ibn Malik zei dat ze op die dag met meer dan 300 mensen waren. (Nasa'i, 1.60 / Bukhari, 4, 233 / Muslim, Hadith No. 2279)
Anas vertelde deze gebeurtenis namens 300 mensen. Zij bevestigden dit verhaal omdat zij hem kenden als een betrouwbare en eerlijke mens. Zouden zij dit anders ook bevestigd hebben, of hem op een andere manier tegengesproken? Een 2e voorbeeld: tijdens de veldtocht van Hudaybiya, klaagden de Gezellen tegen de Boodschapper van God over het gebrek aan water. De Boodschapper, vzmh, nam een pijl uit zijn pijlkoker en gaf hen het bevel om deze in de bron van Samad te steken. Toen zij dit deden begon het water overvloedig te stromen. Gedurende de veldtocht dronken alle Gezellen ervan en deden hun wassingen ermee. (Bukhari, Shurut, 15)
Er zijn vele voorbeelden van wonderen die de Profeet verrichte met water. Zij werden door vele Gezellen verteld en overgebracht doorheen vele betrouwbare kanalen.
Voorbeelden van wonderen over het genezen van zieke en gewonde mensen
Authentieke boeken van Traditie, met inbegrip van vooral de 'Sahih al-Bukhari' en de 'Sahih al-Muslim' vermelden:
Gedurende het gevecht van Khaybar, vroeg de Boodschapper van God, vzmh, waar Ali was. De Gezellen antwoordden dat hij aan oogpijn leed. Hij liet hem halen. Ali kwam en de Profeet smeerde genezend speeksel op zijn ogen. Op hetzelfde moment hield de pijn op en de ogen van Ali waren beter dan ervoor. (Bukhari, Fada'il al-Sahaba, 9 / Muslim, Fada'il al-Sahaba, 34)
Uthman Ibn Hunayf vertelde:
'Een blinde kwam naar God's Boodshapper en vroeg hem of hij tot God zou willen bidden voor de genezing van zijn ogen. De Boodschapper sprak: 'Als gij dat wilt, zal ik niet bidden -blind zijn kan uw leven in het Hiernamaals begunstigen- of ik zal bidden' De man koos om van blindheid te worden genezen en de Boodschapper zei hem van een wassing te gaan doen en daarna twee rak'as te bidden met de woorden: 'O God, zeker aanroep ik U en wend mij tot U doorheen de Profeet Mohammed, de Profeet der genade; O Mohammed, zeker wend ik mij tot God door U opdat Hij mij het zicht mag geven. O God, maak van hem mijn tussenpersoon.' De man deed wat de Boodschapper hem had gevraagd en zijn zicht werd hersteld. (Tirmidhi,Da'wat, 119 / Ibn Hanbal, 4. 138 / Ibn Maja, Iqama, 189)
Er zijn nog veel méér voorbeelden betreffende dit soort wonderen door God's Boodschapper, allen opgetekend in de boeken der Traditie.
De getuigenis van dieren voor het Profeetschap van Mohammed
Het Koninkrijk der dieren herkende en erkende God's Boodschapper, vzmh, en werd voor hem een middel om wonderen te verrichten. Alhoewel daar vele voorbeelden van zijn, zullen we er hier slechts enkele vernoemen die welbekend geworden zijn en erkend door onderzoekende geleerden.
Gedurende de Hijra, toen God's Boodschapper, vzmh, bescherming zocht tegen de vervolging door ongelovigen in de grot van Thawr, hadden zich twee duiven bij de ingang neergezet, als schildwachten. Een spin behoedde als een portier de ingang van de grot met een dik web. Toen Ubayy ibn Khalaf, één der leiders van de Quraysh, de ingang van de grot onderzocht, suggereerden zijn vrienden van er binnen te gaan maar hij antwoordde: 'Er is hier een web, zo dik dat het wel gesponnen lijkt vooraleer Mohammed was geboren.'En de anderen zeiden: Zouden die duiven daar zijn blijven staan als er iemend in de grot zou zitten' (Ibn Hanbal, 1. 348)
Jabir vertelde nog een ander voorbeeld:
'Ik was tijdens een militaire campagne bij God's Boodschapper. Toen mijn kameel uitgeput achterbleef, werd die lichtjes aangespoord door God's Boodschapper. Dit maakte de kameel zo vlug dat ik de teugels moest aanspannen om naar God's Boodschapper te luisteren, maar ik slaagde er niet in. (Bukhari, Nikah, 10.22)
Anas Ibn Malik vertelde:
Na de verovering van Khaybar, bood een Joodse vrouw de Profeet een geroosterd schaap aan. De Boodschapper van God, vzmh, at er een beet van, maar (volgens Abu Dawud) stopte hij toen en zei: 'Dit schaap zegt dat het vergiftigd is' Toen wendde hij zich tot de vrouw en vroeg haar waarom ze hem een vergiftigd schaap aanbood. Toen de vrouw antwoordde dat zij hem wilde doden, antwoordde de Boodschapper: 'God staat U niet toe van mij aan te vallen en te hinderen.' (Muslim, Salam, 45 / Abu Dawud, Diyat, 6)
A'isha vertelde: 'We hadden in ons huis een soort duif. Als God's Boodschapper, vzmh, in huis was hield deze duif zich rustig maar zodra hij het huis verliet, liep deze zenuwachtig heen en weer.' (Ibn Hanbal, Musnad, 4.112)
Anas ibn Malik vertelde:
Gods Boodschapper, vzmh, was de bevalligste en de meest vrijgevige en moedigste der mensen. Op een nacht hoorden de bewoners van Medina enkele stemmen en zij gingen angstig op onderzoek uit. Toen zagen zij op hun weg een man naar hen toekomen die God's Boodschapper blijkt te zijn; vzmh. Hij zei: 'Er is geen reden om ongerust te zijn.' Hij had het paard van Abu Talba bestegen en was zelf op onderzoek uitgegaan, eerder dan de anderen. Hij wendde zich tot Abu Talba en zei: 'Uw paard was snel en gedwee met mij.' En dat was een zéér traag paard. Na die nacht kon geen enkel ander paard het bijhouden. (Bukhari, Adab, 39 / Muslim, Fada'il, 48 / Ibn Hanbal, 3. 147)
Voorbeelden van de mirakels van de Profeet betreffende levenloze objecten
Jabir Ibn Samura verteld:
'Gods Boodschapper, vzmh, zei ooit: 'Voor mijn Profeetschap begon, had een rots in Mekka de gewoonte van mij te groeten. Ik herken het nog steeds.' (Muslim, Fada'il, 2 / Darimi, Muqadima, 4)
Abd' Allah Ibn Mas'ud vertelt:
'We konden horen hoe het voedsel God eer betoonde, terwijl we aten met God's Boodschapper, vzmh.' (Bukhari, Manaqib, 25 / Ibn Hanbal, 1. 460)
Traditie-kenners zijn unaniem van mening dat Anas, Ibn Hurayra, Uthman en Sa'id ibn Zaid zegden:
'God's Boodschapper, vzmh, klom naar de top van de berg Uhud, vergezeld van Abu Bakr, Umar en Uthman. De Berg beefde, uit bewondering of vreugde. God's Boodschapper gaf het bevel: 'Wees stil O Uhud, want gij draagt een ware Profeet en twee martelaren.' (Muslim, Fada'il, 50)
Met deze uitspraak voorspelde de boodschapper de marteldood van Umar en Uthman.
Het is vastgesteld door een authentieke overlevering van Ali, Jabir en A'isha Siddiqa dat rotsen en bergen tegen God's Boodschapper, vzmh, zouden zeggen: 'Vrede zij met U, O Boodschapper van God.' Ali zei: 'Telkens we gingen wandelen in de omgeving van Mekka aan het begin van het Profeetschap van Mohammed, zeiden de bomen en de rotsen onderweg: 'Vrede met U, O Boodschapper van God.' (Tirmidhi, Hadith nr. 3630 / Hakim, 2. 607)
De bescherming van de Profeet als een mirakel
Door verschillende overleveringen werd vermeld dat gedurende de militaire campagne van Ghatfan en Ammar, een moedige hoofdman, genaamd Ghowras, onverwacht opdook aan de zijde van God's Boodschapper, vzmh, die onder een boom lag. Ghowras trok zijn zwaard en vroeg toen: 'Wie zal U nu tegen mij beschermen'? 'God zal dit doen.' antwoordde de Boodschapper en hij bad: 'O God, bescherm mij tegen hem, hoe U dit wil.' (Bukhari, Maghazi, 31,33 / Muslim, Fada'il, 13)
Op dat ogenblik werd Ghowras neergeslagen en viel zijn zwaard uit zijn hand. God's Boodschapper, vzmh, nam het zwaard en stelde toen dezelfde vraag aan Ghowras. Deze begon te beven en smeekte de Profeet om zijn leven te sparen. 'Gij zijt een edele, vergevende, alleen vergevingsgezindheid wordt van u verwacht.' zo pleitte hij. God's boodschapper vergaf hem en toen Ghowras terugkeerde naar zijn stam zei hij: 'Ik ben net van de beste der mensen weggegaan.' (Bukhari, Maghazi, 31,33 / Muslim, Fada'il, 13)
Abu Hurayra verteld:
'Abu Jahl vroeg ooit aan diegenen, vlakbij hem: 'Wrijft Mohammed nog steeds (in aanbidding) zijn aangezicht langs de grond?
'Ja, dat doet hij. 'was het antwoord.
Abu Jahl voegde daar aan toe:
'Ik zweer bij Lat en Uzza, als ik hem dat nog eens zie doen , dan trap ik op zijn nek of ik begraaf zijn gelaat met grond.'
Een korte tijd later kwam God's Boodschapper en begon te bidden. Tijdens de neerknieling kwam Abu Jahl naderbij maar wendde zich opeens af in angst en verbazing, zichzelf met zijn handen beschermend. Toe hem werd gevraagd wat er gebeurd was, antwoordde hij: 'Waarlijk tussen mij en hem was er een gracht, gevuld met vuur en een vreselijk wezen met vleugels.' Gods Boodschapper zei hier achteraf over: 'Indien hij me had benaderd, zouden de engelen hem verscheurd hebben.' (Muslim, Sifat al-Munafiqun, 38)
God belooft om hem tegen mensen te beschermen.
'O Boodschapper, maak bekend wat Uw Heer u heeft geopenbaard, want als gij dit niet doet zult gij Zijn opdracht niet hebben uitgevoerd. God zal u tegen mensen beschermen. Waarlijk, God leidt de ongelovigen niet.' (al-Ma'ida, S5, A67)
De aanvaarding van de gebeden van de Profeet
De gezaghebbende geleerden der Hadith (Traditie) met inbegrip van vooral Imam Bukhari en Imam Muslim melden unaniem dat telkens Gods Boodschapper om regen bad, zijn gebed onmiddellijk door God werd aanvaard. Er waren zelfs momenten dat de regen begon te vallen vooraleer hij zijn handen had laten zakken terwijl hij achter de lessenaar stond. Zoals in de boeken der Traditie vermeld en in de biografie van de Profeet, kwamen er regenwolken aan de hemel telkens zijn leger zonder water was. Zelfs in zijn kindertijd ging zijn grootvader 'Abd al-Muttalib met hem mee om voor regen te bidden en dan regende het door de liefde van God voor hem. Dit feit werd bekend door een gedicht van 'Abd al-Muttalib. Na de dood van de Profeet, nam Umar eens Abbas als een bemiddellaar om voor regen te bidden en sprak: 'O God, dit is de oom van Uw geliefde Profeet, geef ons regen zo Gij dit ook aan hem hebt gegeven!' Daarna regende het. (Bukhari, S2, A35 / Bayhaqi, Sunan, 6.147)
Zoals werd vermeld door Anas ibn Malik kwam er een man de moskee binnen terwijl de Profeet een vrijdagspreek hield, die zei: 'O Boodschapper van God, er is droogte, bidt alstublieft tot God om regen!' De Boodschapper bad en het regende tot de volgende vrijdag. De regen bleef dus een week lang vallen. De volgende vrijdag, toen de Profeet nogmaals een preek hield, stond een man op en zei: 'O Boodschapper van God, bid alstublieft tot God om de regen te laten ophouden.' De Boodschapper bad: 'O God, laat de regen vallen op de omringende plaatsen, niet hier!' Anas, die dit feit vermeldde, zei: 'Ik zweer bij God dat ik de wolken zich zag verspreiden en dat de regen begon te vallen op omringende gebieden, niet meer op de mensen van Medina.' (Bukhari, Istisqa, 7. / Muslim, Istisqa, 1)
Abd' Allah ibn Umar verteld:
'Toen er ongeveer 40 Gezellen waren, bad God's Boodschapper, vzmh: 'O God geef kracht aan Islam aan degene van deze 2, Umar Ibn al-Khattab en Amr ibn al-Hisham, die het beste is in Uw ogen. De volgende morgen kwam Umar naar de Boodschapper om Moslim te worden.' (Tirmidhi, Manaqib, 18 / Ibn Hanbal, Musnad, 2. 95)
Abd' Allah ibn Abbas vertelde:
'God's Boodschapper was in de wasruimte toen ik op een keer water droeg naar waar hij wudu' zou doen. Toen hij tevoorschijn kwam, vroeg hij wie het water daar had gezet. Ik zei dat ik dit had gedaan, waarop hij bad: 'O God, geef hem diepe kennis in de religie en geef hem volledige kennis over de Qur'an.' (Bukhari, Ilm,17 / Muslim, Fada'il; 137)
Het is omwille van dit gebed van de Boodschapper voor Ibn 'Abbas dat deze later de titels zou krijgen van 'zeer Geleerde der Gemeenschap' en 'Verklaarder der Qur'an'. Toen hij nog steeds een jongeman was, nam Umar hem op in de raadgevende vergadering die bestond uit de hooggeplaatste geleerden en ouderen der Gezellen.
Anas Ibn Malik verteld:
Mij moeder nam mij mee naar Gods Boodschapper, vzmh, en zei: 'O Boodschapper van God, dit is mijn zoon Anas, laat hem u dienen, bid voor hem.' 'De Boodschapper bad: 'O God, geef overvloed aan zijn bezit en nakomelingen.' Anas merkte op hoge leeftijd op, zwerend bij God: 'Gij ziet de overvloed van mijn bezit, ik heb ongeveer 100 kinderen en kleinkinderen, samen.' (Muslim, Fada'il, 143)
Abu Hurayra klaagde eens bij Gods Boodschapper over vergeetachtigheid. De Boodschapper vertelde hem dat hij een kleed over de grond moest uitspreiden. Toen maakte hij enkele bewegingen, met enkele onzichtbare dingen alsof hij die over het kleed uitstortte. Nadat hij dit 3 of 4 keer herhaalde, zegde hij tegen Abu Hurayra van dit op te rapen. Door het geheimzinnig effect van deze daden van de Profeet, was Abu Hurayra daarna nooit meer vergeetachtig. Dit is ook één van de welbekende gebeurtenissen die door de Gezellen werden verteld. (Muslim, Fada'il, 159)
De Profeet ontmoette engelen en jinn en sprak tot hen
Umar vermeldde:
'Wij zaten bij de Boodschapper van God, vzmh, toen er een man verscheen. Hij had dezer donker haar en droeg een wit kleed. Hij droeg niet de sporen van een reis. Hij zette zich voor de Profeet en, terwijl hij diens knieën aanraakte, ondervroeg hij hem over geloof, Islam, het vervolmaken der deugd (Ihsan) en de Laatste Dag. Na deze ondervraging stond de man op en verdween. God's Boodschapper, vzmh, wendde zich tot mij en vroeg mij wie die man was. 'God en Zijn Boodschapper weten dit beter.' antwoordde ik. De Boodschapper besloot: 'Hij was de engel Gabriël die gekomen is om U uw religie te leren.' (Bukhari, Iman, 37)
Sa'd ibn Abi Waqqas vertelde:
Bij het gevecht van Uhud zag ik twee mannen in witte kleren, aan elke zijde van Gods Boodschapper één, zij vochten voor hem. Ik had hen nooit eerder noch later gezien. (Sa'd bedoelde dat dit twee aartsengelen waren, Gabriël en Michael) (Bukhari, Maghazi, 18 / Muslim, Fada'il, 46-47)
Rifa'a ibn Rafi' vermeldde:
'Gabriel vroeg God's Boodschapper wat hun mening was over de Gezellen die deelnamen aan het Gevecht van Badr. De Boodschapper antwoordde als volgt: 'Wij beschouwen hen als de meest deugdvolle der Muslims.' Gabriel antwoordde: 'Zo denken wij er ook over, we beschouwen de engelen die hier an wezig zijn als de meest deugdvolle der engelen.' (Bukhari, Maghazi, 11)
In zijn Musnad vermeldt Ahmad ibn Hanbal dat 'Abd allah ibn Mas'ud getuige was dat de Boodschapper van God, vzmh, jinn uitnodigde om Islam aan te nemen en hen de Qur'an onderwees. (Ibn Hanbal, 1. 455)
De verschijning van onzichtbare voorwerpen en sferen aan de Profeet
A'isha Siddiqa vermeldde:
Op een dag verduisterde de zon. Gods Boodschapper, vzmh, voerde het verduisteringsgebed uit en legde toen uit: 'Waarlijk, de zon en de maan zijn twee van God's tekens. Als gij een verduistering gadeslaat, bidt dan tot deze eindigt. Ik zweer bij God, in deze plaats waar ik het gebed heb uitgevoerd, zag ik alles wat aan mij werd beloofd. Als ge mij naar voor zag buigen tijdens het gebed, deed ik dit om een druiventros te nemen die mij vanuit het Paradijs werd aangereikt. En nogmaals zweer ik bij God, dat als gij mij achterwaarts zag bewegen, dan was dat omdat ik de bulderende Hel zag met alle delen ervan op elkaar gestapeld. (Bukhari, Abwab' amal fi l-salat. / Muslim, Kusuf, 3)
'Abd Allah ibn Abbas verteld:
God's Boodschapper, vzmh, kwam voorbij twee graven en zei: 'Geef aandacht aan wat ik u zal zeggen. Zij die in deze graven liggen ondergaan hevige pijnen omdat zij twee zware zonden hebben begaan. Eén van hen had de gewoonte om anderen te belasteren en beschimpen, bij elke gelegenheid. De andere beschermde zichzelf niet zorgvuldig genoeg tegen urine vlekken.' (Bukhari, Adab, 46 / Muslim, Tahara, 3)
De getuigenis der bomen van het Profeetschap van Mohammed
Jabir ibn Abd'allah vermeldde:
Wij wandelden met Gods boodschapper, vzmh en gingen in een brede vallei. De Boodschapper zocht naar een plaats om zijn behoeften uit te scheiden. Toen hij zag dat er geen enkele beschutte plaats was, ging hij naar de twee bomen die hij in de vallei had gezien. Hij trok één van hen bij de takken, vlak bij de andere boom. De boom was als een gehoorzame kameel die bij de teugels werd genomen. Hij sprak hen toe: 'Voeg u samen, over mij, als God u dit toestaat.' De bomen bogen zich samen en vormden een scherm. (Muslim, Zuhd. 74)
'Abd allah ibn 'Umar meldde:
Gods Boodschapper, vzmh, had de gewoonte om tegen een staak te leunen die hij een 'dadelpalm-stronk' noemde, als hij een preek hield. Later werd er een lessenaar gebouwd en toen de Profeet vanaf deze lessenaar zijn preken hield, kreunde de staak vanwege de scheiding. De Boodschapper ging naar de staak en streelde die, waarop deze ophield met kreunen. (Bukhari, Manaqib, 25 / Tirmidhi, Manaqib, 6 / Nasa'i, Jumu'a, 17)
Abu Sa'id al-Khudri vertelde:
Gods Boodschapper, vzmh, gaf op een donkere nacht een stok aan Qatada ibn Nu'man en zegde: 'Deze stok zal uw omgeving oplichten, 7 meter rondom. Als gij naar huis gaat, zult gij een zwarte schaduw zien. Geef deze geen enkele kans om u aan te spreken maar sla erop met uw stok.' Qatada deed wat de Profeet hem beval. (Ibn Hanbal, Musnad, 3. 65)
- Aangemaakt op .