De cultuur van het hart

U verwijst regelmatig naar “ma’rifa” (kennis van God) als “hartcultuur.”

Kennis van God bestaat niet uit abstracte kennis; in zijn ware vorm wordt het getransformeerd in liefde. We kunnen niet onverschillig blijven voor iemand waarin we hebben geloofd en die we daarna goed hebben leren kennen. Na geloof en kennis komt liefde. Liefde is de kroon op het geloof in God en op de kennis van hem. Liefde is voor iedereen, op zijn of naar niveau, toegankelijk. Liefde, dat nastreeft om zichzelf te verdiepen, beweegt zich altijd voort langs de horizon van “toename” en het vraagt: “Is er niet meer?” Aan de ene kant neemt de heilige kennis toe, hetgeen leidt tot het toenemen van liefde, hetgeen weer veroorzaakt dat de kennis nog verder toeneemt. Er wordt zo dus een opwaartse spiraal gevormd. Liefde neemt niet alleen toe in de naam van kennis, maar ook in de naam van liefde. Gedai zei: “Hoe meer ik mijn vinger in de honing van de liefde steek, hoe meer ik verbrand; geef me wat water.” Universeel licht verschijnt in de harten van degenen die dit water drinken en de weg naar het eeuwige leven wordt erdoor verlicht.

Uw boek “Kabin Zumrut Tepeleri” (in het Engels vertaald als “Key Concepts in the Practice of Sufism” ) is, naast dat het, met betrekking tot de stijl, zeer soefistisch is, gebaseerd op overdenkingen en vervoering...

Ik heb geprobeerd om de zaak op dat punt aan te kaarten. Het spirituele leven van de islam zou moeten worden beschouwd vanuit de benadering van de metgezellen van de Profeet. Imam Rabbani zegt: “We laten het pad van de metgezellen herleven.” Het laten herleven van het pad van de metgezellen werd echter volledig volbracht door Bediuzzaman. Het is nu ondenkbaar dat een dergelijke vernieuwingsactie ver kon liggen van het spirituele leven van de islam. De metgezellen leefden, als monniken in de nacht, een leven in liefde en aanbidding. Is het mogelijk om blind te blijven voor hun innerlijke levens?

Sommige mensen claimen dat de Risale-i Nur veraf staat van het soefisme. Klopt dit?

Nee. Als de Risale-i Nur zou worden uitgeknepen, zou je zien dat het spirituele leven van de islam en de soefistische waarheid er vanaf druipen. Ik denk dat de fout hier, het gevolg is van het vermengen van soefisme met derwisj-ordes (tariqa). Soefisme is het innerlijke leven van de islam; derwisj-ordes zijn instituten die in latere eeuwen zijn gesticht om dit leven te vertegenwoordigen en te leven. De ordes kunnen worden bekritiseerd. De Kadiris zeggen zelfs: “Hoorbare of luide recitatie is beter dan de stille recitatie van de Naqshis.” De Naqshis, die stille recitatie prefereren zeggen: “Omdat alles op de soefi-manier voornamelijk is gerelateerd aan het hart, is het niet nodig om het door luide recitatie bekend te maken.” Niemand raakt echter van streek door deze verschillen. Bediuzzaman heeft dit naar voren gebracht in de Risale-i Nur.

Kunt u enkele voorbeelden geven?

Hij zegt bijvoorbeeld in zijn Mathnawi al-Nuriya: “Overtref je dierlijke leven, maak je los van je stoffelijkheid en bereik de mate van leven van het hart en de ziel.” Hij wees symbolisch naar het leven van het hart en de ziel. Op hetzelfde moment legt hij in de Talwihat uitvoerig het nut en de risico’s van het opvolgen van een derwisj-orde uit. Elk instituut kan enkele defecten hebben. Zulke waarschuwingen betekenen niet dat hij tegen zich tegen hen verzette. Verschillende ordes proberen het voorbeeld van onze Profeet te vertegenwoordigen in hun innerlijke levens en innerlijke werelden. Het is logisch dat er verschillende opvattingen en interpretaties zijn verschenen.

Kalbin Zumrut Tepeleri laat de gevoelens en gedachten van een inadequate persoon zien met een zwakke levensstijl. Deze zaken kunnen, als thema, eigenlijk altijd worden beschreven in het licht van de Risale-i Nur. In latere perioden van zijn missie, bijvoorbeeld in Lahikalar (boeken over communicatie tussen Bediuzzaman en zijn studenten en tussen de studenten zelf) benadrukt hij het belang van het bereiken van de hoogste graad van ascetisme, vroomheid en oprechtheid. Soefisme is de manier om de “vriend” van God te zijn. Over het algemeen is iedereen de vriend van God. Degenen die hun voorgeschreven religieuze plichten vervullen en die zich onthouden van grote zonden zijn vrienden van God. Maar als we “vriend” op een bepaalde manier zeggen, krijgt het zijn eigen definitie. Om kandidaat te worden voor deze definitie, moet ons hart worden gestimuleerd en moet onze geest worden opgepoetst. Zoals we onze voeten gebruiken om te reizen, zo moeten we ook ons hart en onze geest gebruiken. Dit is mogelijk door te reizen door “de smaragden heuvels van het hart”, geleid door de diepste en meer verfijnde vermogens. Het maken van deze reis kan worden beschouwd als een vereiste voor het respectvol zijn ten opzichte van de goddelijke waarheden die zichtbaar zijn in het universum. [Eyup Can, Zaman daily, augustus, 1995]