De Hizmetbeweging, dialoog en tolerantie

Tolerantie[1] en dialoog behoren tot de meest fundamentele en toegepaste dynamieken van de Hizmetbeweging. Deze twee concepten, in eerste instantie op kleine schaal ontwikkeld, zijn veranderd in een zoektocht naar een wereldwijde cultuur van verzoening. Vandaag de dag is het voor moderne staten een filosofische kwestie om vorm te geven aan het idee van verschillende groepen die vreedzaam met elkaar samenleven. De internationale relaties tussen de oude wereldrijken waren gebaseerd op conflict en oorlog. Van elkaar afwijkende beschavingen waren van elkaar gescheiden door dikke muren, die werden ondersteund door politieke, ideologische en religieuze identiteiten. Dit leidde onvermijdelijk tot conflicten. Tijdens de Middeleeuwen werden internationale betrekkingen beheerd door een “wet van engagement”, die weinig ruimte overliet om religieuze of etnische differentiatie te betuigen. De binnenlandse wetgeving van landen en wereldrijken was niet vrijgesteld van deze filosofie. Gedurende de Middeleeuwen kwam de zoektocht van de mensheid naar beschaving tot uiting in agressieve en passionele conflicten. Vandaag de dag is, met uit de globalisering ontstane nieuwe ideeën, de zoektocht naar dialoog tussen beschavingen en culturen een nieuwe fase ingegaan.

De Hizmetbeweging is een duidelijk voorbeeld van deze zoektocht, die internationale proporties heeft aangenomen. Gülen versterkt deze zoektocht met religieuze, juridische en filosofische uitgangspunten. Eén van de basisdoelen van de mondiale educatieactiviteiten is het bouwen van bruggen die zullen leiden tot dialoog tussen religies en culturen. De langdurige oorlogen in het verleden hadden te maken met het probleem van het machtsevenwicht dat indertijd de internationale betrekkingen bepaalde. Dit was waarschijnlijk in het verleden het geval bij alle politieke wereldrijken en religieuze bewegingen. Maar vandaag de dag is de mensheid niet in staat om een dergelijk conflict op wereldschaal het hoofd te bieden. Volgens Gülen zouden hedendaagse moslims niet hun eigen culturele, sociale en existentiële identiteiten moeten vormgeven volgens destructieve waarden die zijn geworteld in oorlog en conflict. Deze komen niet overeen met het universele waardesysteem van de islam waarin vrede, dialoog en tolerantie de basisprincipes zijn. Vandaag de dag zal de mensheid een oorlog op mondiaal niveau niet aankunnen.

Dit is het grondbeginsel dat de Profeet Mohammed, vrede zij met hem, naleefde in Medina. De bevolking van Medina bestond uit groepen die behoorden tot verschillende religies en culturen. De Profeet stelde voor de eerste keer in de geschiedenis een systeem van waarden vast dat tot doel had om deze religieuze groepen vreedzaam naast elkaar te laten bestaan. Wat deze historische documenten ons laten zien is dat de wederzijdse rechten en verantwoordelijkheden van verschillende religieuze en culturele identiteiten duidelijk werden gedefinieerd en dat een consensus werd bereikt. Niet-moslims zouden vrij zijn om hun religie, hun levensstijl en hun manier van aanbidding te beoefenen. In een pluralistische organisatie waarin groepen religieuze, juridische en culturele autonomie hadden, mocht niemand zich bemoeien met de interne aangelegenheden van anderen. Ali, de vierde kalief, formuleerde deze pluralistische vrijheid in stelselmatige, juridische bewoordingen in een brief, die hij stuurde naar de gouverneur van Egypte, Malik al-Ashtar. Volgens Ali konden de mensen die leefden in regionen die werden geregeerd door moslims worden verdeeld in twee hoofdgroepen: één “onze broeders in religie, de moslims” en de andere “onze gelijken in schepping, de niet-moslims”. Ze hebben beide recht op bescherming. Er is in de geschiedenis nooit een cultuur geweest die het is gelukt om “de ander” op een dergelijke ontologisch humane basis te plaatsen en hen zo te verheffen. Deze definitie van Ali accentueerde de uitspraak van de Profeet: “Alle mensen zijn kinderen van Adam en Adam was uit het stof der aarde geschapen.”

De interactie van vroege moslims met buurlanden en nabije culturen was geworteld in menselijke en morele principes. Zes eeuwen later vond een gelijksoortige ontwikkeling plaats. De Mongolen die in de dertiende eeuw heersten over de regio Damascus hielden moslims, christenen en joden die onder hun bescherming vielen als slaven. Een moslimgeleerde, Ibn Taymiyya, ging met de Mongoolse bevelhebber Kutlu Shah over de vrijlating van de slaven onderhandelen. De Mongolen weigerden de christelijke en de joodse slaven samen met de moslimslaven vrij te laten. De geleerde antwoordde als volgt: “De oorlog zal niet eindigen voordat alle slaven vrij zijn. De christenen en joden vallen onder onze bescherming, we kunnen niet accepteren dat ook maar één van hen slaaf blijft.” Kutlu Shah ging er al snel mee akkoord om alle slaven vrij te laten. Gedurende de periodes waarin moslims de grondbeginselen van tolerantie en dialoog voorstonden, ontwikkelden ze een ruimdenkend en inschikkelijk perspectief, dat de levensstijlen en vrijheden van verschillende religies en culturele gemeenschappen garandeerde. Het Ottomaanse Rijk was een typisch voorbeeld van dit fenomeen.

Vandaag de dag pleit de Hizmetbeweging voor sociaal pluralisme op wereldschaal, gebaseerd op het principe van tolerantie. Anders dan het pluralisme uit het verleden, dat door religieuze grondbeginselen werd begrensd, hebben we tegenwoordig een bredere culturele en politieke basis nodig om op te bouwen. Om een dergelijke cultuur van verzoening te laten ontstaan, moeten leden van verschillende culturen een positieve bijdrage leveren aan deze inspanningen. Er dient een herleving van zulke waarden te ontstaan zodat het gedeelde en leefbare pluralisme kan worden ingesteld op aarde. Alleen dan zullen de inspanningen van de Hizmetbeweging op wereldschaal overeenkomen met de verwachte uitkomst.

Noot[1] In dit boek wordt tolerantie gebruikt bij gebrek aan een beter woord voor het equivalent van het Turkse woord hoşgörü, dat in het Turks een bredere connotatie heeft dan het woord tolerantie in het Nederlands. Terwijl tolerantie een mate van verdraagzaamheid impliceert, moet het hier begrepen worden als het accepteren van anderen zoals ze zijn.