Tussen contrasten

Tussen contrasten

Jaar in jaar uit draaien we als gemeenschap tegelijkertijd rond in “vicieuze” en "virtueuze” cirkels van een verzameling aan vreemde voorvallen. Aan de ene kant komen we halsoverkop terecht in een stroom van vervelende inzinkingen, de één nog erger dan de andere, en denken we dat we hier doorheen kunnen komen door, eigenhandig, onze culturele, ethische en spirituele pijlers om zeep te helpen. Aan de andere kant voelen we alles met een op de lente gelijkende levendigheid in het licht van de tekens van de dageraad en aan de horizon van onze hoop; tegenstellingen die we tegelijkertijd ervaren, de ene deel uitmakend van de andere.

Zowel de duizelingwekkende ontwikkeling van de moderne technologie in het huidige tijdperk die ons het beloofde luxueuze en succesvolle leven moet brengen, onze diepe waarden ten val brengend, als een vastberaden bereidheid tot vernietiging – een meer passende term hiervoor is “sociaal delirium "- en een neiging tot trouweloosheid, ontketenen een felle oorlog tegen ons collectieve systeem van geloof, tradities, gewoonten, culturele en religieuze dynamieken, een systeem dat aan ons is doorgegeven vanuit een glorierijk verleden. Terwijl dit proces zich voltrekt, wordt de ziel van onze maatschappij gescheiden van God en Zijn Boodschapper, alsmede van haar geschiedenis, en wij worden gedwongen om jaar in jaar uit in afscheiding te leven. Ondertussen stort een groot aantal arme zielen zich, in een onstuimige zoektocht naar hun identiteit, van het ene delirium in het andere, terwijl vele anderen ten onder gaan in een enorme leegte, zonder een enkel doel te dienen. Tijdens deze periode moest onze maatschappij zich schikken in het lot van het, dag in dag uit, zoeken naar een nieuwe richting, zich iedere ochtend wendend tot een nieuwe leegte. Hele massa’s haastten in opperste verwarring alle kanten uit, zichzelf verliezend in ijdelheid, terwijl maanden en jaren voorbijgingen in volledige verspilling. Ondertussen viel de traditionele, heilige privacy van de familie in duizend stukken uiteen door het najagen van een fantasie, en onze huizen werden nagenoeg getransformeerd tot arena's van botsende tegenstrijdigheden. Onze huizen, die zachter en warmer zijn dan een vogelnest, werden veranderd in herbergen en hotelkamers voor korte verblijven en snelle verhuizingen. Degenen die in deze oncomfortabele toevluchtsoorden leven, blijven permanent verlangen naar echt en blijvend geluk; ze bloeien even op door het genot van kortstondig amusement en leiden hun leven als slachtoffers van hun eigen lichaam, een levenslange straf uitzittend in de benauwende ruimte van de lichamelijkheid met een zwakke wilskracht, ongelovige harten, uitgehongerde zielen, een matte horizon en bevende hoop.

Degenen die hun eigen ethische waarden onder de voet hebben gelopen, door de valsheid van leegte in overvloed, hebben bij iedere deur een andere vorm van bedelarij tentoongesteld, verdwijnend in de dodelijke poel van hun trieste lot, verworden tot slaaf van hun eigen zielloze ambities. Het gebeurde allemaal tegelijkertijd, toen ze droomden van alleenheerschappij over de hele wereld in de nabije toekomst en interstellaire reisbureaus ontwikkelden, de geheimen van het bestaan ontrafelden, de levensduur van de mens verlengden door naamloze uitvindingen, zelfs een middel tegen de dood vonden, de absolute bevrediging bereikten na het overwinnen van het leed van hun passies, en nieuwe diepgang aanbrachten in het huidige amusement en de pleziertjes van het leven dat ze leidden. Er zijn vandaag de dag talloze mensen besmet geraakt met de betovering door deze valse dromen en deze overvloed. Zij knijpen hun ogen stijf dicht tegen de zon van de realiteit, trachtend om hun leven te leven bij het licht van de kaars die ze hebben aangestoken in hun leugen. Het is echter niet makkelijk om het leven te baseren op bevliegingen en illusies, noch is de uiterst lange reis die de mensheid te wachten staat zo triviaal dat een valse kaars ons erdoorheen zou kunnen leiden. God weet dat in de zeer nabije toekomst, wanneer het kluwen van hun hoop volledig is ontrafeld door een onbekende oorzaak, hun verwachtingen in het rond zullen springen als de kralen van een rozenkrans, en het hele reisschema volledig in de war zal worden geschopt, afstanden ongedaan zullen worden gemaakt, dromen in duigen zullen vallen, alle bevliegingen illusies bedolven zullen worden onder het puin, en dan, wanneer geen van de pretentieuze uitvindingen of die opgeblazen filosofieën en de rooskleurige hoop nog overeind blijven, zullen ze niet langer gelijk zijn aan de monumentale, oeroude kunstvoorwerpen die in de musea liggen.

Ik vraag me af of we medelijden moeten hebben met, boosheid moeten voelen voor, of moeten huilen om de ongelukkige, eenzame mensen die vastzitten tussen het bestaan en het niet-bestaan, die geen vergeving kunnen ontvangen door enig aspect van het bestaan, afgeleid als ze zijn en vertraagd door vervreemding en afscheiding op een bepaald kruispunt waarin vele wegen elkaar kruisen.

In tegenstelling tot deze ongefortuneerde zielen, wier harten gevuld zijn met mist en rook, wier wilskracht is lamgeslagen door verschillende tegenstrijdigheden, en wier overtuiging zegt dat wanneer ze blijven cirkelen rond de dodelijke poelen, ze het leven zullen vinden, zijn er in dezelfde arena de zielen wier harten verder kijken dan deze fysieke wereld, wier emoties opleven en bruisen van extase wanneer ze zich wenden tot God (Haqq); zij houden hun handen geopend naar God met alle schatten van hun boezem en ziel, gelijk met regen bezwangerde wolken, wachtend op een bries waarin zij zichzelf zullen schenken, het gevoel van deugdzaamheid in hun harten is zichtbaar in alle lijnen van hun gezichten; hun houding wordt gekleurd door respect voor de mensheid en een gevoel van vrijheid; hun manieren en expressie zijn betoverend en brengen in ieder hart een gevoel van eeuwigheid teweeg; iedere handeling weerspiegelt hun relatie met de Waarheid zonder letters of woorden; hun relaties met andere mensen zijn uiterst warm en oprecht, zoals de relaties tussen spirituele wezens; hun huizen, scholen en garnizoenen zijn als tempels, terwijl hun tempels gelijk een heilige fontein zijn, de rivier van het Paradijs (kawthar) dienend door hun uiterst diepgaande mysterieuze Goddelijke aard.

Deze zielen, met hun handen vol offerandes, zonder de verwachting van winst, steun en invloed, zweven boven de hoofden van iedereen, gelijk de wolken; neerkomend als regen en overal naartoe stromend; openbarstend als de aarde, hun boezem openend voor de scheuten, soms boven de hoofden, soms onder de voeten, niet denkend aan hun eigen belang, bezig met de passie van het laten leven terwijl ze rondzwerven, nieuw leven scheppend, overal waar ze gaan. De wereld die zij vormen en de historische nalatenschap die zij creëren voor toekomstige generaties zal een lach toveren op de gezichten van zowel deze maatschappij als van toekomstige generaties. Deze formatie, die onze liefde en ons vuur opnieuw zal doen oplaaien en vereeuwigen, en onze wilskracht krachtig zal doen stijgen in naam van het bouwen aan de toekomst, zal de uiteindelijke oogst zijn van de bruisende liefde, gelijk de stralende lente, de vreugde van aanbidding naast het plezier van het Paradijs en de vastberadenheid, hoop en het geloof die uiting geven aan ons bestaan met de muziek van de eeuwigheid, de lanceerbasis en de kade bij het varen naar de oneindigheid.

In het kort; terwijl er onophoudelijk licht op ons neerdaalt, is de stinkende rook tegelijkertijd stijgende. Wat valt er over te zeggen; het Goddelijke vonnis is altijd op deze manier voltrokken – laten we bidden dat het niet te lang duurt – maar het lijkt op dit moment nog steeds op dezelfde manier door te gaan.