Waarom Eigenlijk, Verwijzen We Naar Wetenschap En Wetenschappelijke Feiten Om Onze Religie Te Verklaren?
De reden is dat sommige mensen vastbesloten zijn om nooit iets anders dan wetenschappelijke feiten te erkennen. Materialisten en antireligieuze mensen hebben geprobeerd om wetenschap te gebruiken als een middel om Religie te weerleggen en gebruikten hun reputatie om dit denken te verspreiden. Hierdoor hebbeen ze het denken van vele mensen uitgehold en verstoord. Daarom tonen we nu met dezelfde feiten aan dat wetenschap en Religie elkaar niet uitsluiten. Met anderen woorden, in tegenstelling tot Marx, Engels, Lenin en andere materialisten die de materie op hun eigen manier beschouwden en die dwaalden, evalueren we deze materie nu anders en leiden mensen op het juiste pad.
Persoonlijk keur ik dit soort discussies niet af, integendeel, ik vind het belangrijk dat gelovigen goed onderlegd zijn in deze materies om op die manier atheïsme en materialisme terug te dringen. Want de verzen van de Qur'an dwingen ons van na te denken en te studeren, zij leiden onze observaties naar sterren en melkwegstelsels, zij benadrukken de Grootsheid van de Schepper. Zij sporen ons aan nieuwsgierig te zijn naar de menselijke wezens en leiden onze aandacht naar het wonder van onze organen en lichamelijke schepping. Van de wereld der atomen tot de grootste dingen, van het menselijk bestaan op aarde tot het einde van dit bestaan, plaatsen de Verzen der Qur'an de hele schepping voor onze ogen. Door een veelvoud van feiten aan te raken, zegt de Qur’an ons: 'Dat zij die God waarlijk vrezen, tussen zijn dienaren, de bezitters van kennis zijn.' (S35, A28) Zo worden we aangespoord om 'ilm', kennis, te zoeken, na te denken en te onderzoeken. Nochtans mogen we nooit vergeten, als een eerste voorwaarde, dat al deze onderzoekingen en beschouwingen moeten overeenkomen met de geest der Qur'an, anders verwijderen we ons van het advies en het bevel der Qur'an terwijl we denken dat we het volgen.
Wetenschap en de wetenschappelijke feiten kunnen en moeten gebruikt worden om Islamitische feiten te verduidelijken. Maar als we hen gebruiken om te bluffen over onze kennis en gezag, dan heeft geen enkele van onze uitspraken de juiste invloed op de toehoorders, indien er al invloed is. Woorden en argumenten die op zich helder en overtuigend zijn, verliezen hun effect door de intenties in het hart van wie deze argumenten gebruikt. Zij reiken tot aan de trommelvliezen van de toehoorders en niet verder. Zo ook, als onze argumenten er op gericht zijn, van onze toehoorders het zwijgen op te leggen in plaats van hen te overtuigen, dan zullen we onszelf hebben uitgesloten van het begrip van ons publiek en zo mislukken we in onze doelstelling. Maar als we hen trachten te overtuigen met een volledige en aangepaste eerlijkheid, dan zullen zij die dergelijke argumenten nodig hebben, hun deel ontvangen en er voordeel uit halen zelfs als we dit positief effect niet zelf opmerken. Soms kan een argument eerlijk worden voorgedragen, terwijl de spreker zichzelf gebrekkig vindt in de voorstelling. Evengoed kan dit na enige tijd meer effect hebben dan voorzien. Omgekeerd kan een ander argument dat je als beter geformuleerd beschouwd, minder effect hebben. Ons belangrijkste doel met het voorstellen van wetenschap en wetenschappelijke feiten, moet het winnen van Gods welgevallen zijn, en we moeten de voorstelling maken op het niveau van het publiek.
Het is niet correct om wetenschap in sommige opzichten als superieur aan religie te beschouwen of om belangrijke Islamitische vraagstukken met deze methode te confronteren alsof religie moet worden gerechtvaardigd of de geloofwaardigheid ervan versterkt met moderne wetenschappelijke feiten. Deze houding is niet correct omdat het verondersteld dat we zelf twijfels hebben over de waarheid der Islam en dus wetenschap 'nodig' hebben. Het is ook niet correct om wetenschap en wetenschappelijke feiten als absoluut te beschouwen, als beslissende criteria voor de echtheid en de bovenmenselijke oorsprong der Qur'an. Dan zouden deze feiten zich in een positie bevinden dat ze de Qur'an bevestigen. Dit is niet alleen absurd en afstotend, het is niet goed te keuren of te tolereren. Dergelijke argumenten en toespelingen op wetenschap hebben in het beste geval een tweederangs en ondersteunende betekenis en kunnen waardevol zijn door een 'deur' te openen naar een weg waarvan anders vele mensen het bestaan niet eens weten.
Wetenschap moet daarom gebruikt worden als een instrument om het intellect van sommige mensen wakker te maken en aan te moedigen, die anders slapend en onbeweeglijk waren gebleven. We kunnen aan wetenschap denken als aan een stofborstel waarmee we de waarheid van een stoflaag ontdoen en zo het verlangen naar waarheid opwekken dat verscholen lag in onbeweeglijke zielen. Als we daarentegen uitgaan van het idee dat wetenschap de absolute waarde is dan eindigen we met te proberen de Qur'an en de Hadith overeenstemming te brengen met de wetenschap. Als Qur'an en Hadith dan in tegenspraak blijken te zijn, veroorzaken we twijfel en uitholling van de leer.
Onze positie moet duidelijk zijn, het is deze: De Qur'an en de Hadith zijn juist en absoluut waar. Wetenschap en wetenschappelijke feiten zijn juist, zolang ze met de Qur'an en de Hadith overeenstemmen en vals, als ze niet overeenstemmen of van de Waarheid der Qur'an en Hadith afleiden. Zelfs de absoluut bewezen wetenschappelijke feiten kunnen niet dienen als ondersteuning van de waarheid van 'iman' of geloof in ons bewustzijn. Zij kunnen en mogen alleen aanvaardt worden als een instrument dat ons doet nadenken of als een uitlokker van bezinning. Het is God die de waarheden der 'imam' in ons hart plant. Wie verwacht dat dit door wetenschap kan gebeuren, begaat een zware fout. 'Iman' komt door Goddelijke leiding alleen. Wie dit niet kan begrijpen is op een dwaalweg vanwaar maar moeilijk het juiste pad opnieuw kan worden bereikt. Want terwijl hij tracht te zoeken en zekerheden af te leiden uit het universum, zal hij dit universum welluidend trachten te laten spreken in naam van God. Daardoor blijft hij altijd zelf een dienaar van de natuur en een natuuraanbidder. Alhoewel zich daar niet van bewust, waarschijnlijk. Hij zal de bloemen bestuderen en erover spreken, of het nieuwe groen en de lente der natuur, maar niets zeggen over zelfs maar de minste 'lente' van het Geloof. Iman is helemaal niet in zijn bewustzijn. Tijdens zijn leven zal hij nooit het bestaan van God in zijn bewustzijn voelen. Het lijkt erop dat hij zich niet met het aanbidden der natuur bezighoudt, maar hij doet in zijn leven eigenlijk niets anders.
Een mens is 'mu'min' (gelovig) door de 'iman' in het eigen hart, niet door de hopen kennis die in het verstand zijn opgeslagen. Nadat een mens zover is gevorderd als mogelijk is, door objectieve en subjectieve bewijzen, moet hij zichzelf ontdoen van de afhankelijkheid van uitwendige omstandigheden, kwaliteiten en omstandigheden van deze wetenschappelijke zekerheden. Dan pas kan hij spirituele vooruitgang maken. Als hij deze afhankelijkheid loslaat en in de weg van het hart en het bewustzijn wandelt, binnen het licht en de leiding der Qur'an, dan zal hij de verlichting vinden die hij zoekt, als het God behaagt. De Duitse filosoof Kant zei: 'Ik voelde de behoefte om alle boeken achter mij te laten die ik had gelezen, om in God te kunnen geloven.
Ongetwijfeld is er een juiste plaats en betekenis weggelegd voor het grote boek van het universum, het boek van de ware menselijke natuur, het boek van commentaar op de 2 vorige. Maar nadat de mens van deze boeken gebruik heeft gemaakt, zou hij ze opzij moeten schuiven en leven met 'iman', van aangezicht tot aangezicht, als het ware. Wat we hier zeggen kan abstract lijken voor hen die nog niet diep zijn doorgedrongen in de ervaring van geloof en bewustzijn. Maar die zielen, wiens nachten helder zijn met vroomheid en die vleugels hebben gekregen door hun verlangen om God te bereiken; zij zullen begrijpen.
- Aangemaakt op .