Onderwijs in het Algemeen

1. Revival in geest en essentie

Volgens Gülen is het probleem van geen of slecht onderwijs het belangrijkste probleem van de eeuw. In de meeste van zijn geschriften heeft hij het direct of indirect over dit probleem. Als hij spreekt over een revival, 'wederopstanding', hernieuwing, een terugkeer naar de historische wortels en een heropleving van onze waarden, dan doelt hij op onderwijs. Voor Gülen is de enige manier om dit probleem op te lossen het onderwijzen van nieuwe generaties die zichzelf volledig aan het welzijn van hun naties hebben gewijd, die bereid zijn offers te brengen en die zowel geestelijke als materiële drijfveren hebben. Zonder het onderwijzen en voorbereiden van zulke verlichte individuen is een materiële of spirituele revival onmogelijk. Gülen ziet een aantal obstakels in het realiseren van een revival. Om te beginnen hebben moslims in de moderne wereld het contact met hun spirituele en historische wortels verloren, wat heeft geleid tot een identiteitscrisis, met als gevolg dat er in groeiende mate sprake is van zwakheden en scheuringen in de perceptie en transmissie van de moslimcultuur als vervreemde onderwerpen.

Wat is de oorzaak van dit proces? Het staat buiten kijf dat deze transformatie plaatsvindt in de manier waarop de islam wordt beschouwd en beoefend. Blinde navolging van traditie en cultureel erfgoed door uit het hoofd leren in plaats van te begrijpen ligt aan de wortel van deze transformatie en achterstand van de islamitische wereld. Het onderwijs in de moslimwereld heeft recente generaties gedwongen hun culturele en technologische levens te scheiden van hun historische identiteit, als gevolg waarvan hun onderbewustzijn werd overspoeld met westerse invloed. Blinde navolging en droog uit het hoofd leren van traditie is zowel in de beschouwing van islamitische waarden als in de beschouwing van de westerse beschaving te zien.

Bijna alle intellectuele, culturele en institutionele gebieden zijn ten prooi gevallen aan vervreemding. Dit was een probleem dat werd gedeeld door mensen in alle onontwikkelde landen (of liever: landen die zich niet mochten ontwikkelen). Onder druk van de westerse beschaving is de moslimwereld ten prooi gevallen aan een diepe identiteits- en persoonlijkheidscrisis, wat heeft geleid tot politieke, culturele en sociale veranderingen. Moslimsamenlevingen hebben geprobeerd oplossingen te vinden om deze klap te boven te komen. Zij konden echter onze historische-traditionele bronnen en menselijk-sociale potentieel niet op de juiste manier benutten om dit proces de baas te worden, doordat deze mentale transformatie werd veroorzaakt door een scheuring in de beschouwing van onze spirituele wortels en historische identiteit.

Alles bij elkaar genomen beschikte de islamitische wereld over zowel menselijk als sociaal kapitaal. In de loop der eeuwen ontwikkelden moslims een wereldwijd gewaardeerde beschaving; zij hadden de heilige openbaring van de Koran, die allerlei intellectuele, spirituele, gerechtelijke en internationale relaties aanmoedigde; en zij bezaten een geweldige erfenis van in de loop der eeuwen opgedane ervaring. Maar onder invloed van het westen vonden velen dat hun culturele en historische erfgoed dood en nutteloos was. Ze hadden er moeite mee hun culturele en historische erfgoed te gebruiken in het opbouwen van hun moderne identiteit en in het organiseren van hun sociale en culturele leven. De meesten van hen dachten dat om economische en technologische ontwikkeling alleen kon worden gerealiseerd door zich volledig aan te passen aan de westerse levensstijl, waardoor zij vervreemd raakten van hun cultuur, geschiedenis en tradities. De politieke elite nam al snel de westerse manier van leven over, zonder zich er tegen te verzetten. Maar hun blinde navolging van de westerse beschaving zorgde er echter voor dat de islamitische wereld geen vrijheid kon ontwikkelen en het leidde evenmin tot serieuze economische en technologische ontwikkeling.

Het staat vast dat de islamitische wereld nog steeds zoekt naar een culturele identiteit. Dit proces vereist een nationale revival van spirituele instituten. In de afgelopen twee eeuwen heeft de islamitische wereld verschillende pogingen gedaan 'vooruitgang' te boeken, maar deze pogingen hadden nimmer een inclusief of continu karakter. Ze beperkten zich tot bepaalde politieke, administratieve en technologische gebieden. De ervaringen in Turkije waren niet anders. Hoewel Turkije erin is geslaagd technologische vooruitgang te boeken, heeft het land nooit het niveau bereikt waarop het zijn spirituele instituten nieuw leven in kon blazen. In één van zijn essays spreekt Gülen in algemene termen over dit onderwerp:

De islamitische wereld is al eeuwenlang in de vicieuze ban van misverstand en men is niet in staat gebleken uit de eigen geest en essentie te putten. Steeds wanneer de islamitische wereld erin slaagde zich te bevrijden twee stappen vooruit te zetten, werden er meteen verscheidene stappen terug gezet en verloor men zich in zijstraten. Zo'n willekeurige afdwaling of doelbewuste afwijking, die meer schade berokkent dan goed doet, staat elke poging in de weg die een samenleving onderneemt om zichzelf te zoeken en te vinden en verstoort het werk dat wordt gedaan en de mensen die het doen. We hebben alles in deze wijde wereld onherstelbaar zien verslechteren en de wielen van staten en naties tegen zichzelf zien keren.

Wij geloven daarom dat het nodig is de islamitische wereld te onderzoeken, met zijn begrip van geloof, zijn eigen acceptatie en interpretatie van de islam, zijn bewustzijn van het Goddelijke, zijn ijver en verlangen, zijn redeneren, logica, modus en systeem van denken, zijn stijl van uitdrukken en communiceren, en zijn eigen instituties, die de mensheid in staat stellen deze eigenschappen en vaardigheden te verwerven. Op deze manier kunnen we de wereld de weg wijzen naar een diepgaande vernieuwing in al zijn aspecten en elementen.

De fundamenten van ons spirituele leven zijn religieus denken en verbeelding. We hebben hier niet alleen in ons leven uit geput, maar er ook in ons handelen op gesteund. Als we ervan zouden worden gescheiden, dan zouden we duizend jaar zijn teruggeworpen. Religie is niet alleen een verzameling rituelen en aanbidding, tot zijn doelstellingen behoren tevens het geven van betekenis aan de mensheid en het universum, het zich openen voor de menselijke aard in zijn essentie en geest, het realiseren van verlangens die deze wereld ontstijgen en het beantwoorden van de aanduidingen van de eeuwigheid in het menselijke bewustzijn. Religie omarmt het geheel van het individuele en collectieve leven; het raakt in alles wat wij in onze geest, hart en ziel hebben; het kleurt al onze handelingen al naar gelang onze bedoelingen, en geeft kleur aan alles.

De kern van elke handeling van een gelovige is aanbidding, in ieder streven zit een dimensie van het vechten tegen de vleselijke verlangens – hogere jihad – en iedere inspanning is gericht op het Hiernamaals en het zoeken naar de goedkeuring van God. In het leven van de gelovige is er geen scheiding van dit leven en het leven na de dood: er zijn geen obstructies tussen de geest en het hart; de emoties van de gelovige zijn altijd één met zijn ratio, en hun inspiratie wordt niet genegeerd door hun oordeel. Dus in hun mentale wereld vormt ervaring een ladder van licht die opstijgt naar de geest; kennis is een hooggelegen bastion dat wordt verstrekt door begrip, wijsheid en intuïtie. De gelovige is een adelaar die voortdurend op vleugels van liefde omhoog vliegt naar de eeuwigheid; zij drukken hun stempel van intelligentie op alle bestaan. Er is geen enkele hiaat in dat begrijpen en de individuele noch collectieve menselijkheid wordt genegeerd.

Mensen die religie zien als iets dat haaks staat op wetenschap of ratio begrijpen de ware aard van religie noch ratio. Bovendien is het volledig frauduleus om religie verantwoordelijk te achten voor botsingen tussen verschillende delen van de samenleving. Conflicten tussen mensen en groepen mensen komen voort uit onwetendheid, uit ambitie voor persoonlijk gewin, of uit de gevestigde belangen van bepaalde groepen, partijen of klassen. Religie keurt zulke eigenschappen en ambities goed noch af. Er zijn zelfs conflicten en botsingen tussen sommige religieuze individuen, maar dat heeft te maken met het feit dat zij, hoewel ze dezelfde geest hebben, niet in dezelfde mate geloven en de oprechtheid niet kunnen bewaren; soms kunnen ze hun gevoelens niet overwinnen en worden zij erdoor verslagen. Anders kan deugd samen met geloof nooit tot dat soort conflicten leiden. Sterker nog, de enige manier om dat soort conflicten te vermijden is door het instellen van religie met al zijn instituties in ons dagelijkse leven, zodat het het levensbloed van de gehele samenleving wordt.

De islamitische gemeenschap heeft een wederopstanding nodig; zij heeft behoefte aan een hervorming in haar mentale, spirituele en intellectuele vermogens. Om een positievere uitdrukking te gebruiken, het moet weer tot leven worden gewekt, waarbij serieus wordt geprobeerd de oorspronkelijke principes van de religie te combineren met universaliteit, voor zover toegestaan binnen de flexibiliteit die wordt geboden door de goddelijke decreten, om tegemoet te komen aan de behoefte die mensen uit alle lagen van de bevolking overal en altijd voelen, op een manier die het leven in zijn geheel omvat.

Sinds de komst van islam – en moge God ons nimmer zijn beschutting ontzeggen – heeft dit gezegende systeem vele malen zijn deuren voor vernieuwing geopend en zijn er vele oplevingen geweest. Scholen van doctrine (madhhab) in het algemeen, zeker een grote meerderheid van hen, vertegenwoordigen nieuwe ontwikkelingen op het gebied van jurisprudentie en de wet; de religieuze Sufi-ordes hebben paden gezocht naar hart en ziel en die paden daarna ontwikkeld in brede snelwegen; scholen en colleges waren, in de tijden dat zij naar behoren functioneerden, meestentijds bezig de betekenis van het heelal en alle wezens daarin te begrijpen. Voor wat betreft de vernieuwing en revival waarop in de huidige tijd wordt gehoopt, moeten we zoeken naar een combinatie van al deze elementen; door ze samen te brengen, door de buitenkant te verruilen voor de kern, door de uiterlijke vormen van de ziel weg te laten – dat wil zeggen, door ons te richten op de zekerheden in ons geloof, oprechtheid in onze daden en Godbewustzijn in onze gedachten en ons gevoel.

Kwantiteit in handelingen van aanbidding moet compleet zijn en kwaliteit moet het doel zijn: woorden moeten het middel zijn van gebed, en ziel en oprechtheid zijn van essentieel belang; de Soenna moet de gids zijn, en bewustzijn is onontbeerlijk. In dit alles moeten we ons tot God richten. De voorgeschreven dagelijkse gebeden zijn geen fysieke oefeningen; het geven van aalmoezen is niet het geven van een klein deel van ons inkomen of onze bezittingen om de nood van onbekende mensen in onbekende plaatsen te verzachten; vasten is niet hetzelfde als het volgen van een dieet of het simpelweg niet eten of drinken; en de pelgrimstocht, de hajj, is niet een reis van één plek naar een andere om ons geld in een vreemde muntsoort ergens anders uit te geven. Als al deze handelingen niet worden gedaan in de juiste geest, hoe zijn ze dan anders dan onze dagelijkse bezigheden? Het zich richten op de kwantiteit in handelingen van aanbidding is nooit meer dan een kinderspel; het zonder geest schreeuwen in onze smeekbedes heeft alleen zin voor wie zijn stembanden wil oefenen; het ondernemen van de hajj zonder de diepere betekenis te begrijpen is hooguit een poging onszelf gerust te stellen met de gedachte dat we de pelgrimstocht hebben ondernomen en een kans reiservaringen op te doen. Hoe kunnen handelingen die in die geest worden ondernomen werkelijk betekenis hebben?

De manier om niet weg te kwijnen in zo'n web van negativiteit is door de 'artsen van de ziel en essentiële werkelijkheid' op te roepen die ons innerlijke vacuüm kunnen opvullen, onze zwakheden kunnen uitwissen, ons kunnen redden van de slavernij van ons lichaam en onze vleselijke verlangens, en die ons de weg kunnen wijzen naar het leven op het niveau van hart en ziel. We hebben artsen van de ziel en werkelijkheid nodig die een open hart hebben voor alle soorten kennis: intelligentie, cultuur, spirituele kennis, inspiraties en goddelijke zegeningen, overvloed en welvaart, verlichting; van de natuurkunde tot de metafysica, van de wiskunde tot de ethiek, van de scheikunde tot spiritualiteit, van astronomie tot subjectivisme, van hoge kunst tot Soefisme, van wet tot jurisprudentie, van politiek tot de special training van de religieuze Sufi-ordes: een reis en inwijding in Soefi-termen.

We voelen geen behoefte aan afzonderlijke eigenschappen of vaardigheden, maar meer aan een overkoepelende geest. Net als het brein in verbinding staat met alle delen en cellen van ons lichaam, van de dichtstbijzijnde tot de meest verafgelegen, van de kleinste tot de grootste, via de zenuwen, zo moet ook het geesteskader in verbinding staan, communiceren en een wisselwerking hebben met de atomen, moleculen en delen van het natielichaam. Op die manier raakt het aan alle eenheden en organen waaruit de samenleving bestaat. Op die manier kan het op een zachtaardige manier bepaalde zaken met betrekking tot ziel en werkelijkheid overbrengen aan mensen uit alle lagen van de samenleving, die uit het verleden komen en die in het heden een grotere diepte hebben en zich in de toekomst uitstrekken.

Zo’n kader van artsen van de ziel kan allen omvatten, van de aandachtige en brave schoolkinderen tot hen die op straat rondhangen, en door de boodschappen van hun ziel op allen over te dragen, en door hen te verheffen tot het niveau van mensen met kennis, vaardigheden en toekomstvisie, bijdragen aan het algemene welzijn van de samenleving. In alle studentenhuizen, gasthuizen, scholen, instellingen van hoger onderwijs, en plaatsen van aanbidding en spirituele verlichting zullen ze iedereen, in alle delen en lagen van de samenleving, reinigen van de vuilheid van dit tijdperk, en hen naar menselijke volmaaktheid leiden.

Bovendien zal dit kader de machtige wapens van de media temmen, zoals kranten, tijdschriften, radio en televisie, en hen omvormen tot de stem en adem van nationaal en religieus leven, en door deze media zullen zij iedereen met de donkerste gevoelens, gedachten en stemmen leren hoe zij weer mens worden.

En bovendien zal dit kader onze onderwijsinstellingen redden, en hen helpen hun vormen en richtingen te veranderen die nu gebukt gaan onder interne afwijkingen en druk van buitenaf, zodat ze niet langer buigen voor de wil van anderen, maar zich in plaats daarvan openstellen voor de eisen van het heden, en hen organiseren in overeenstemming met historische perspectieven, en hen opheffen door het gebruik van stijlen, methoden en een hoge planningstandaard, zodat zij plaatsen worden met een hoge kwaliteit en doelgerichtheid.

Samengevat zullen wij op deze manier opstaan uit de ellende van rigide en leeg formalisme op weg naar een waarlijk wetenschappelijk begrijpen; van het ophemelen van een verscheidenheid aan verwerpelijke werken zijnde 'kunst' tot ware kunst en esthetiek; van gebruiken, verslavingen en obsessies van onbekende herkomst tot het bewustzijn van een moraliteit die gebaseerd is op geschiedenis en religie; van de gevangenis van allerlei gedachten die aan ons hart knagen tot de eenheid van dienen, onderwerping, bewustzijn en het vertrouwen op God.

De wereld ondergaat een roes van hervormingen. Wij geloven echter niet dat er iets nieuws zal voortkomen uit de ruïne van het kapitalisme, of de fantasie van het communisme, of de wrakstukken van het socialisme, of de hybride vormen van de sociaaldemocratie of het ouderwetse liberalisme. De waarheid is dat, als er een wereld is die openstaat voor een nieuwe wereldorde, dat onze wereld is. Komende generaties die terugkijken zien het waarschijnlijk als onze 'renaissance'.

Deze heropleving zal ervoor zorgen dat onze gevoelens en gedachtehorizonnen, alsmede ons begrip van kunst en esthetiek, meer diepte en verscheidenheid krijgt dan ze ooit hebben gehad. Op deze manier vinden we onze eigen esthetische genoegens, bereiken we onze eigen muziek en ontdekken we onze eigen romantiek. Door onze eigen mensen op ieder terrein op een sterk fundament te vestigen, van wetenschap tot kunst, van gedachte tot moraliteit, stellen we hun toekomst zeker.[1]

2. Heropleving van geschiedenis en toekomst

De bronnen van Gülens filosofie over cultuur en onderwijs worden gekenmerkt door zijn empathische benadering van de geschiedenis en traditie. Deze benadering wijkt radicaal af van hen die zich zorgvuldig afsluiten van hun geschiedenis zodat ze geen bewuste en warme relatie met hun traditie hebben. Conceptuele disputen zorgen er vaak voor dat geschiedenis en traditioneel erfgoed worden geïsoleerd tot het punt dat zij op een akker lijken die door jarenlange uitbuiting uitgeput is.

'Heropleving van geschiedenis en toekomst' is zonder twijfel een zeer omvangrijk onderwerp, waarvan de implicaties omvangrijk genoeg zijn om een dik boek te vullen. Om het onderwerp volledig te bevatten en uit te werken moeten we onze gehele intellectuele en culturele geschiedenis doornemen. De conceptuele en theoretische analyse van verleden en toekomst is een lange karavaan van gedachten die de grenzen van dit boek ruim overstijgt. De reden dat wij het nodig achten dit onderwerp hier aan te roeren is dat, wanneer Gülen spreekt over zaken die met cultuur en onderwijs te maken hebben, hij in de regel een gehoor toespreekt dat al een bepaalde  onderwijsachtergrond en mentaliteit heeft die hen in staat stelt te begrijpen waar hij het over heeft. Hij heeft geen voorkeur voor ruziemaken of het gebruik van een dialectische aanpak. In zijn geschriften, essays en toespraken zijn Gülens stijl en argumentatie zorgvuldig gescheiden van de dialectiek. Iedere lezer die zijn wereld is binnengetreden ziet de implicaties die hij maakt met betrekking tot discussie of methode en mentaliteit in de laatste twee eeuwen.

Uit deze implicaties kunnen we afleiden dat er over het algemeen, in de islamitische wereld en in Turkije, twee manieren zijn om de geschiedenis te benaderen. De één richt zich op traditionele overlevering en de andere op de relatie met het westen. De eerste aanpak suggereert dat de wortels van de wederopstanding alleen te vinden zijn in de dynamiek die te zien is in geschiedenis en traditie. De tweede aanpak heeft als aanname dat het imiteren van de waarden en levensstijlen van het westen ons zullen redden, zonder daarbij te verwijzen naar wederopstanding (van onze traditie). Deze twee richtingen overleven als twee verschillende ervaringen. Beide benaderingen vertegenwoordigen echter soms conservatieve en soms modernistische perspectieven met betrekking tot de cultuur van het verleden en met betrekking tot de westerse beschaving.

In het recente verleden hebben twee geschillen een uitgeputte intellectuele erfenis achtergelaten. Na een alomvattende confrontatie met het westen ontstond er een traditie van twee tegenovergestelde intellectuele sferen die in de regel als conservatief versus modern werden aangeduid, als nationalistisch versus westers, als leerlingen van madrassen versus leerlingen van seculiere scholen, enzovoorts. De manier waarop over zaken werd nagedacht hing af vanuit welk ideologisch kamp men afkomstig was. Beide kampen hadden voor ieder probleem een andere oplossing. Aan de ene kant waren er westerse intellectuelen die een westerse levensstijl steunden (organiseerden) onder de noemers verwesterlijking, modernisering en vooruitgang. Aan de andere kant waren er conservatieven die de nadruk legden op traditionele waarden en die concepten bezigden zoals hervorming, vernieuwing en wederopstanding. Verwesterde intellectuelen ontwikkelden een mentaliteit ten opzichte van islamitische waarden die was gebaseerd op reformisme en het afwijzing van de traditionele erfenis. Dit patroon herhaalde zich in de gehele moslimwereld.

Laat ons nu wat dieper ingaan op de relatie tussen de moderne intellectuelen en de traditie. De moderne intellectueel vertaalt traditie naar een moderne terminologie en gebruikt informatie en epistemologie die indertijd niet beschikbaar was. Hij maakt geen gebruik van het traditionele informatiesysteem, traditionele methoden of traditionele ervaring die op die lange geschiedenis gebaseerd zijn. Volledig onafhankelijk van traditionele epistemologie, maakt hij uitsluitend gebruik van moderne terminologie. Voor zo'n geest is het verleden het verleden en kan dat verleden op geen enkele manier naar het heden worden gebracht. En hoewel dit proces de traditie geweld aan doet, past de moderne intellectueel zijn houding niet aan. Modernisering en hervorming omvatten meer dan alleen maar de interpretatie van traditie. Als deze interpretatie niet ingaat op traditie in zijn interpretatieve en methodologische vorm, dan leidt het ons naar ervaringen die in het verleden werden onderkend. Het fenomeen van historiciteit komt uit deze benadering voort.

Er is één punt dat in de regel over het hoofd wordt gezien: er zijn epistemologische grenzen waarin iedere traditie ligt opgesloten. Deze grenzen definiëren de basale kenmerken van traditie, de lijnen van haar formatie en de vormen waarmee zij wordt begrepen, geïnterpreteerd en overgebracht. Iedere poging tot interpretatie die deze grenzen niet in ogenschouw neemt zal de traditie ernstig vervormen. Modernistische benaderingen houden er meestal niet van zich door deze grenzen te laten beperken. Ze geven er de voorkeur aan deze grenzen te vervangen door westerse gedachtepatronen en de waarden en informatiesystemen waarop de traditie is gebaseerd te transformeren.

Deze onverschilligheid ten opzichten van traditie zorgt voor nog ernstigere problemen in het omgaan met de islamitische cultuur, erfgoed en bronnen. Zoals eerder uitgelegd, is de Heilige Koran de belangrijkste manifestatie van islam, en Soenna brengt deze ultieme goddelijke openbaring over op gelovigen op een manier die hen leert haar toe te passen in hun dagelijkse leven. Deze twee bronnen zijn altijd van invloed geweest op de individuele, sociale, spirituele, ontologische en epistemologische aspecten van elke islamitische samenleving. Dit is het belangrijkste kenmerk van de islamitische cultuur en wat het onderscheidt van alle andere culturen. Dat betekent dat de islamitische cultuur niet op dezelfde manier kan worden benaderd als andere culturen, omdat islam het meest essentiële systeem lijkt te zijn dat het bestaan van de mens op aarde rechtvaardigt.

Door dit feit te negeren kon de verwesterde intellectueel nooit op een succesvolle manier een relatie leggen met de islamitische cultuur. De moderne intellectueel volgde immers een ideologische houding ten opzichte van het islamitische erfgoed. Daarom was de epistemologische basis die hij naar voren bracht zwak en fragiel. De tweederangs activiteiten die zo'n intellectueel waren niet gebaseerd op een terminologie die voorkwam uit ervaring en praktijk. De debatten die in de laatste twee eeuwen zijn gevoerd laten het beeld zien van een land dat door overmatig gebruik is uitgeput.

De minimaliserende houding van de moderne intellectueel ten opzichte van de perceptie van traditie heeft ook gezorgd voor een scheuring in zijn opvatting van de geschiedenis. Dat komt door het feit dat, als de Turkse modernistische intellectueel zijn identiteit opbouwt, hij zich op het westen richt in plaats van op zijn eigen geschiedenis en verleden. Daarom is het dat, wanneer Gülen het heeft over wederopstanding en een nieuwe renaissance, hij altijd met nadruk spreekt over het verleden, traditie en cultureel erfgoed. Gülen raadt eenieder die vrede wil stichten in de wereld aan de geschiedenis van de moslimsamenlevingen te bestuderen, die stof bieden voor ontelbare positieve verhalen, houdingen en inclinaties als het gaat om harmonieus samenleven in een multiculturele omgeving.

3. Vernieuwing, revival en renaissance

Zoals eerder uitgelegd, houdt Gülen zich niet bezig met conceptuele discussies over het proces van verwesterlijking. Als hij zijn gedachten over bepaalde concepten uitlegt toont hij echter indirect de hoekstenen van zijn projecten. In de meeste van zijn artikelen, als hoofdonderwerp of tussen de regels door, raakt hij de onderwerpen van wederopstanding, vernieuwing, revival, herontwaken, en de eigenschappen van deze renaissance. We hebben een paar voorbeelden gezien in de eerder genoemde citaten en in het volgende citaat uit Naar Morgen, waarvan zelfs de titel verwijst naar zijn ideeën over vernieuwing en revival:

[w]ij geloven in de noodzaak de Islamitische wereld met zijn opvatting van geloof te onderzoeken, zijn eigen acceptatie en interpretatie van Islam, zijn bewustzijn van het Goddelijke, zijn ijver en verlangen, zijn ratio, logica, denkwijze, zijn stijl van uitdrukken en communiceren, en zijn eigen instituties, die ervoor zorgt dat de mensheid zich deze attributen en vaardigheden eigen maakt. Op deze manier kunnen we onze wereld naar een diepgaande vernieuwing leiden in al zijn aspecten en elementen.[2]

Als hij het heeft over vernieuwing (tajdid) en wederopstanding (ba'su ba'dal-mawt), begint Gülen met te stellen dat vernieuwing een fundamenteel islamitische dynamiek is. Omdat hij gelooft dat, zonder het vernieuwen en ontwikkelen van ons islamitische begrip van zaken die gaan van de essentie van ons geloof tot onze gedachten over de kosmos, de wederopstanding die Moslimsamenlevingen zo nodig hebben niet zal worden verwezenlijkt:

De funderingen van ons geestelijke leven zijn religieuze gedachten en verbeelding. We hebben niet alleen ons leven ermee gevoed, maar we hebben er ook in ons handelen op gesteund.[3]

Volgens Gülen zal de basis van onze wederopstanding worden gevonden in onze religieuze en spirituele dynamiek.

Scholen van doctrine (madhhab) in het algemeen, zeker een overgrote meerderheid ervan, vertegenwoordigen een nieuwe ontwikkeling op het gebied van jurisprudentie en wetgeving; de religieuze Soefi-ordes werkten aan paden naar hart en ziel en hebben die paden tot brede snelwegen gemaakt; scholen en colleges, in die tijden dat zij naar behoren functioneerden, hielden zich meestentijds bezig met het onderzoeken van het universum en de wezens die zich erin bevinden.[4]

Vernieuwing en revival zullen op elk terrein plaatsvinden door “de uiterlijke vormen in te ruilen voor de innerlijke kern, door de uiterlijke vorm van de ziel achter te laten – met andere woorden, door zich te richten op zekerheid in geloof, oprechtheid in daden, en Godbewustzijn in gedachten en gevoel”.[5]

In het verleden hebben moslims een alomvattende en diepgewortelde renaissance ontwikkeld in religieuze wetenschap, technologie en architectuur. Van de natuurwetenschappen tot theologie, van Soefisme tot logica, van stedenbouwkunde tot esthetiek, overal verschenen er groepen van genieën, die de renaissance van hun tijd inluidden. Gülen stelt dat, als de fundamentele dynamiek van deze renaissance wordt begrepen, het mogelijk wordt om mensen te motiveren “door al haar heldere geesten en zielen te mobiliseren kan onze natie op korte termijn een tweede en derde renaissance realiseren.”[6]

In zijn essay met de titel De Wereld Waar Wij Naar Verlangen, schrijft Gülen het volgende:

Beginnend met de erkenning van de ziel en essentie van islam, en door te reiken naar een herinterpretatie van alle bestaan, van de onbegrensde goddelijke klimaten van het Soefi-pad tot universele metafysica, van islamitische zelfrekenschap en zelfsupervisie tot de waakzaamheid, omzichtigheid en zelfbeheersing die de mens in staat stellen hoge waarden na te streven; van de steden en urbanisatie, waarin onze innerlijke wereld verkeert en waarin wij kunnen ademen, tot de esthetiek die het bezit van iedereen zal zijn; van de kunst die de essentie en werkelijkheid overal in borduurt en het eeuwige zoekt in alles wat het borduurt tot het ware genot van de esthetiek, die meer en meer van een andere wereld is, meer en meer verfijnd en die het het hiernamaals samenkomt, op al deze wijzen kan deze natie een nieuw hoofdstuk aanvangen.[7]

Hoewel dit een reële mogelijkheid is, benadrukt Gülen dat het geen eenvoudig proces is:”Jarenlang is ons spirituele leven grotendeels uitgedoofd geweest; onze religieuze wereld is dysfunctioneel geworden; de tongen van onze harten zijn verstomd door de mensen te laten vergeten wat intense liefde (ashq) en extase (wajd) is; we hebben alle geesten misvormd die lezen en denken met een hard positivisme; hypocrisie heeft de plaats ingenomen van standvastigheid van karakter, religieuze kracht en het navolgen van de waarheid; zelfs als zij vragen naar het Hiernamaals en het paradijs, met een misvormde mentaliteit, hebben zij die daarom vragen een beeld voor ogen dat een voortzetting is van het gewone geluk in deze wereld. Het is daarom onmogelijk een nieuw hoofdstuk aan te vangen zonder zulke misplaatste, diepgewortelde gedachten en ideeën uit onszelf te rukken”.[8]

Gülen legt uit dat corruptie en verval worden veroorzaakt door gevoelens van hebzucht, luiheid, zucht naar roem, verlangen naar status, egoïsme en het aanbidden van de wereld. Deze gevoelens zullen elke beschaving bij haar geboorte doden. Tegenover deze schadelijke gevoelens plaatst Gülen de idealen van afzwering (istigna, het verwerpen van hebzucht), moed, altruïsme, spiritualiteit en toewijding aan het goddelijke (rabbani), die tegenover deze kwalijke gevoelens kunnen staan. Dit is de essentiële dynamiek van de door Gülen geïnspireerde activiteiten. Kort samengevat is Gülen op zoek naar de wortels van de wederopstanding en renaissance in ons verleden. Als wij ons verleden niet bestuderen, en als we de wortels ervan niet overbrengen naar de moderne wereld met een hernieuwd spiritueel enthousiasme, dan zal de wederopstanding die wij zo hard nodig hebben niet mogelijk zijn. In al zijn essays en werken stelt Gülen dat alleen een grote groep die de hierboven genoemde eigenschappen bezit een kans heeft zo'n wederopstanding teweeg te brengen. Door deze vrijwillige werkers in onderwijs kunnen we een nieuwe wederopstanding ervaren en een nieuwe renaissance bewerkstelligen.

In discussies en projecten in de afgelopen twee eeuwen is er echter sprake van een onuitgesproken consensus dat onze revival en renaissance slechts zou kunnen worden teweeg gebracht door een klein aantal intellectuelen en elitekringen. Dit is één van de fundamentele punten waarop Gülen van mening verschilt met anderen. Hij gelooft dat wederopstanding kan worden bereikt door een grote groep van onderwijzers, door hun werk als onbaatzuchtige geesten. Dit verklaart waarom hij altijd het belang van onderwijs benadrukt en van onderwijzers onbaatzuchtigheid en gelovigheid eist. Het staat buiten kijf dat Gülens intellectuele en conceptuele wereld is versierd met een stijl, inhoud en diepgang die hem eigen is. Laat ons daarom de concepten van vernieuwing (tecdid), hervorming (islah), imitatie (taklit) en conventionalisme (sablonculuk) overdenken.[9]

Deze concepten stonden op de agenda van de vroege islamitische wetsscholen, evenals theologische, politieke en filosofische stromingen. Het onderzoeken van de bron begon niet met de verwesterlijking en dit proces vond door de gehele islamitische geschiedenis heen plaats bij individuen en groepen. Als gevolg hiervan hebben deze concepten een rijke historische en intellectuele diepgang. Natuurlijk gaan we hier niet een uitgebreide intellectueel en conceptuele discussie voeren over het verleden en de toekomst van deze concepten. In plaats daarvan beperken we ons tot het maken van enige opmerkingen over de oorzaken van intellectuele misverstanden.

Het probleem bij het hedendaagse gebruik van deze termen is tweeledig. Ten eerste moeten we onszelf afvragen, “Hoe kunnen we traditie nieuw leven inblazen?” Ten tweede, “Hoe kunnen we de achtergesteldheid ombuigen in vooruitgang?” Natuurlijk speelden er in de tweede, derde of vijfde eeuw na de komst van islam andere factoren die intellectuele activiteiten op gang brachten dan heden ten dage, zoals 'beschaving, moderniteit en vooruitgang'. Niettemin definieerden de sociale en sociaal-culturele problemen van verandering alle intellectuele activiteiten van die periode. Naarmate meer landen zich voor de islam openstelden, kwamen moslims meer en meer in aanraking met andere beschavingen onder omstandigheden zoals oorlog en vrede, politieke en culturele ambassades, en handel. Deze confrontatie zorgde voor verandering binnen de sociale, culturele en religieuze aspecten van de islamitische wereld. Confrontatie en sociale verandering hadden een diepgaand effect op islamitische intellectuele activiteiten. Discussies met betrekking tot het islamitische culturele erfgoed zijn derhalve een erfenis van activiteiten door de geschiedenis heen. Deze discussies hadden tot doel de invariabele (ahqam al-thabitha) en variabele (ahqam al-mutahawila) aspecten van de islam in algemene zin te differentiëren, onder de vlag van revival, hervorming en vernieuwing aan de ene kant, terwijl er aan de andere kant werd aangetoond dat de islam in staat is te overleven onder veranderende omstandigheden. Eerder stelden wij dat de Koran, de Goddelijke openbaring, de meest centrale manifestatie van de islam is. Indirect wil dat zeggen dat goddelijke openbaring eeuwige waarden in zich draagt (die onveranderbaar zijn). Daarom moet iedere beweging die zich richt op het islamitische culturele erfgoed – los van de vraag of er sprake is van vernieuwing of revival, of hervorming, wederopstanding en renaissance – zich rekenschap geven van deze onveranderbare waarden. Met andere woorden, in de klassieke islamitische culturen dient iedere activiteit die met interpretatie (ijtihad) te maken heeft de principes en methodologie te volgen waarover in de loop der eeuwen consensus is ontstaan met betrekking tot de perceptie, het begrip en de praktijk van de islamitische doctrine. Iedere inspanning die gericht is op vernieuwing, wederopstanding of hervorming is, op een bepaalde manier, een nieuwe constructie, een reproductie van het verleden en het culturele erfgoed in een nieuwe sociale en politieke conjunctie. Dit is een menselijke activiteit en moet in overeenstemming zijn met de geest van de Goddelijke openbaring. In termen van menselijke activiteit kan dit niet uitsluitend worden gezien als een kwestie van verandering. Het is immers tevens een activiteit die is gericht op het zoeken naar de werkelijkheid, die erop gericht moet zijn de Goddelijke intentie, Gods vreugde en Gods Wil te begrijpen. Hoewel deze houding wellicht al te voorzichtig lijkt, is het noodzakelijk de grenzen van de bovengenoemde zoektocht en richting in ogenschouw te nemen, doordat het de menselijke reis naar de eeuwigheid aangeeft. Invariabelen staan voor de essentie van het islamitische geloof/doctrine en zijn normatieve structuur, en zij zijn perfect geworteld in de islam.

Ondanks de aanwezigheid van invariabelen in het islamitische culturele erfgoed beschikt de islam over de potentie voor vernieuwing, hervorming en wederopstanding. Er zijn in het culturele en sociale leven altijd omstandigheden geweest die verandering noodzakelijk maakten. Iedere islamitische vernieuwing binnen het doctrinale, wettelijke en epistemologische raamwerk heeft altijd voor een heropleving in het persoonlijke en sociale leven gezorgd. Net als in het verleden kunnen in deze tijd alomvattende bewegingen voor vernieuwing en heropleving worden herhaald, en een nieuw manifest van islamitische heropleving kan in gang worden gezet – op voorwaarde dat de geest van de Goddelijke tekst niet wordt misbruikt. Zo'n bezigheid vereist echter wel een alomvattende intellectuele perfectie en diepgang. We moeten een onderscheid maken tussen intellectuele activiteiten gericht op de uitbreiding van de islamitische cultuur en op hervorming gerichte activiteiten die de essentiële bronnen van het islamitische erfgoed raken. Hervorming die gericht is op de essentie van de islam is een gevaarlijk terrein, doordat hervorming niet hetzelfde is als vernieuwing en heropleving (tajdid, ihya en islah).[10]

Tajdid, ihyaen islah zijn niet meer dan activiteiten die voortkomen uit de traditie. Ze moeten binnen de grenzen van de fundamentele islamitische teksten en methode blijven. Hervorming is ook een roep om vernieuwing, die echter een verandering voor ogen heeft die de bouwstenen van de traditionele en essentiële discipline van behoeften vervangt. Tajdid voelt geen behoefte zichzelf uit te leggen doordat het zich uitsluitend richt op vernieuwing van binnenuit; hervorming daarentegen moet zichzelf echter aan de massa uitleggen. Doordat hervorming geen relatie heeft met traditie, noch op een intellectueel niveau noch op basis van collectief inherente referenties, moet het gebruikmaken van bewijzen van buiten de traditie om zichzelf te rechtvaardigen. Tussen hervorming en traditie is er sprake van een epistemologische en ontologische incompatibiliteit en hiaat. Hervorming is ideologisch van aard, in plaats van epistemologisch en methodologisch. In de geschiedenis verscheen hervorming voor het eerst als de uiteindelijke uitkomst van een lange periode waarin de essentiële bronnen van het christendom veranderingen doormaakten. De reformatie, in haar context, had als doel onderscheid te maken tussen waarheden en leugens in de christelijke traditie. Christelijke hervorming en renaissance begon als een beweging die kanttekeningen plaatste bij de bronnen en het dogma van het christendom. Deze beweging breidde zich later uit naar andere terreinen. Dit is in de islam nooit gebeurd. De hedendaagse islam heeft nog steeds zijn oorspronkelijke bronnen en de tradities van veertien eeuwen geleden. Er kan dus geen sprake zijn van een reformatie zonder de dogma's en essentiële waarheden te raken van het officiële discours van de kerk, die soevereiniteit had over gedachten, ideeën en wetenschappelijke waarheden. Voor zover het de islam betreft, staat deze activiteit gelijk aan een misvorming van onbesmette bronnen. Daarom zou een reformatie, die voor het christendom een geneesmiddel was, voor de islam vergif zijn. Daarom kunnen we in verband met de islam en zijn fundamentele bronnen hooguit spreken van vernieuwing (tajdid). Zoals al vaak is gesteld, is tajdid een poging om het commentaar op religieuze teksten van binnenuit uit te breiden. Hoewel het culturele erfgoed van de islam elementen bevat die gevoelig zijn voor machtsrelaties, autoriteit en ideologie over een lange geschiedenis, heeft de islamitische methodologie de essentiële waarden van islam intact gehouden. Daarom spraken moslimdenkers, juristen en vernieuwers (mujaddid) van vernieuwing en nieuwe interpretatie in plaats van hervorming. Zij benaderden hervorming echter altijd met voorzichtigheid.

Er bestaat geen twijfel dat deze analyse en dit conceptuele perspectief een

onvoldoende diepgaand raamwerk weergeeft van islamitische wetten, theologie en methodologie. De taal en stijl die ik gebruik komen uit de sociale wetenschappen. Deze onderwerpen zijn met grotere precisie en meer detail reeds behandeld in de islamitische literatuur, met zijn eigen bredere terminologie en epistemologische grenzen. Mijn doelstelling hier is de lezers te wijzen op de sociale aspecten van het verschijnsel. Sommige concepten die worden gebruikt voor bepaalde sociale en culturele onderwerpen worden in de islamitische methodologie (usul) gevoed vanuit een diepere achtergrond in vergelijking met de sociale wetenschappen.

Als Gülen spreekt over vernieuwing, heropleving, verandering en wederopstanding, dan gebruikt hij hedendaagse taal, terwijl hij wijst op hun islamitische methodologische inhoud en achtergrond. Hoewel Gülen zich bewust is van historische en conceptuele discussies, mengt hij zich niet in die discussies wanneer hij spreekt over de wederopstanding als natie. Dit is te merken aan zijn zorgvuldig geformuleerde woordkeuze en zijn voorzichtige stijl. Hij gelooft ook dat de elementen van onze wederopstanding verborgen liggen in ons culturele erfgoed. Wanneer we dit culturele erfgoed diepgaand bestuderen en herinterpreteren conform wat nodig is in onze tijd – zodat oplossingen in overeenstemming met een alomvattend plan voor de lange en de korte termijn gevonden kunnen worden – en wanneer deze oplossingen met geduld in de praktijk worden gebracht – pas dan kunnen we spreken van de mogelijkheid tot wederopstanding. Gülen vraagt voortdurend onze aandacht voor de behoefte die bestaat aan een groep mensen die hun natie en religie belangeloos dienen. Zonder die groep, met hun toewijding de mensheid te dienen, eerst te onderwijzen, kan geen enkel cultureel erfgoed alleen de middelen bieden voor wederopstanding. Alleen een dergelijke generatie kan onze wederopstanding op de massa overbrengen. Daarom gaat hij niet in discussie met zulke magische concepten; in plaats daarvan benadrukt hij de noodzaak zo'n generatie groot te brengen en te scholen.

De geschiedenis in de gedachten van Gülen

Gülens interpretatie van de geschiedenis en het Ottomaanse verleden geeft aan dat hij een ander perspectief heeft. In interviews uit de jaren ‘90 gaf hij geen gedetailleerde analyse van zijn historisch perspectief. In plaats daarvan bood hij een belangrijk perspectief aangaande zijn geschiedkundige filosofie in eenvoudige, korte zinnen. Gülen legde uit dat hij geschiedenis niet ziet als iets in het verleden. Voor hem is de geschiedenis meer dan iets wat onze identiteit heeft gevormd; dat wil zeggen dat we ons niet kunnen beperken tot wat er gedaan is. De geschiedenisfilosofie moet ook oog hebben voor de algemene doelstellingen en verbeelding van invloedrijke historische figuren. Hij beziet historische gebeurtenissen vanuit het perspectief van een representatief individu die een leidende rol had in die gebeurtenis. Bijvoorbeeld de verovering van Istanboel door Fatih (Sultan Mehmet II). Dit was geen gewone historische gebeurtenis, maar markeerde het einde van het ene tijdperk en begin van een nieuw tijdperk. Het openen van Istanboel was een groot succes, en het rechtstreekse gevolg van voorbeeldig denken en ondernemen. Gülen beziet deze gebeurtenis vanuit de optiek van de hoofdrolspeler. Wat Fatih in zijn ogen groot maakt is niet de verovering van Istanboel, maar de visie die hij als leider liet zien. Zijn inspanningen beperkten zich niet tot de stadsmuren van Istanboel, wat vanuit ons hedendaagse perspectief gelijk zou staan aan de verovering van een dorp. Fatih Sultan Mehmet II's visie reikte veel verder, en in verhouding tot waar hij van droomde waren zijn prestaties betekenisloos: voor hen die hun hart onderwerpen aan de idealen van de Profeet is het veroveren van Istanboel net zo betekenisloos als het veroveren van een klein dorp. Fatih was groot in zijn idealen, niet in de dingen die hij deed. Wij moeten zijn grootheid beoordelen aan de hand van zijn idealen. Zijn dromen waren niet slechts een utopie. Als we kijken naar wat hij heeft bereikt, is het eenvoudig te begrijpen dat hij zijn droom had verwezenlijkt wanneer Allah hem een langer leven had gegeven. We kijken naar Fatih's dromen en waarderen hem op grond daarvan.[11]

De filosofie van de geschiedenis houdt zich bezig met datgene wat zich in het objectieve domein bevindt – dat wil zeggen, met gebeurtenissen die plaatsvonden en in de geschiedenis bestaan. Vanuit dit perspectief kan Gülens benadering als subjectief worden gezien. Op deze manier benadrukt hij de verborgen werkelijkheid in de subjectieve geschiedenis. Hij maakt bezwaar tegen de trend om de geschiedenis terug te brengen tot gebeurtenissen, intellectuele activiteiten en objectieve verschijnselen alleen: objectieve elementen lijken daardoor in de geschiedenis te overheersen. Laat ik u echter vertellen dat objectieve principes voortkomen uit de boezem van subjecten, als een enigma dat voortkomt uit een paradigma. Ze worden met name geboren in de verbeelding van mensen die zulke ideeën ontwikkelen en systematiseren. Met andere woorden, historisch denken en historiciteit beginnen hun leven in de vorm van verbeelding (tahayyul), waarna ze zich ontwikkelen tot beschrijving (tasawwur). Via de rede (taaqqul) komen ze tot volwassenheid. Daarom moeten we incidenten niet reduceren tot louter objectieve feiten. Hoewel het anders lijkt, is deze manier van denken relevant bij historische gebeurtenissen, doordat het op hun herkomst en uitkomst wijst.[12]

Gülen benadrukt de noodzaak om geschiedenis niet alleen te benaderen in termen van wat er gedaan is, maar ook door het in ogenschouw nemen van de gedachten en idealen van historische figuren in die niet de gelegenheid hadden deze naar buiten te brengen. Op deze manier gaat de geschiedenis leven en biedt zij meer informatie. Gülen benadrukt voortdurend de betekenissen van gisteren, vandaag en morgen. Voor hem is de geschiedenis een bron, het heden een rivier en de toekomst een oceaan. Voor hem is gisteren een bron van boodschappen voor de mensheid:

“Het is niet zo dat wij niet over het heden oordelen door naar het verleden en de toekomst te kijken. Het verleden is een belangrijke bron, en het heden is de rivier die door die bron wordt gevoed en de toekomst is een eindeloze oceaan. We moeten hen alleen beoordelen op de meest lucratieve manier vanuit hun eigen perspectief. Wij mogen niet denken zoals de materialisten dat doen.” Omar Hayyam stelt bijvoorbeeld:

Ween niet om gisteren om niet,
Prijs morgen niet om niet:
Verleden en toekomst zijn allemaal verhalen –
Denk alleen aan je genot,
Verpest je leven niet.

Dit lijkt op het betreden van een kooi. De generaties vandaag zijn erin geslaagd deze kooi te vernietigen en zelfs de materialisten onder ons zijn tot het inzicht gekomen dat de huidige situatie onbevredigend is voor de mensheid. Daarom vluchten sommige van hen in het verleden en anderen in de toekomst. Zij die erin slagen dieper na te denken zien het verleden niet als een graf, maar als het kapitaal van onze voorouders. Het heden is de nakomeling van de geest en betekenis van het verleden, en het respecteert de dynamiek van de geschiedenis. Dit is geen theoretisch respect. Wij schatten het verleden op zijn waarde en willen het beschermen. We plaatsen het niet in een etnografisch museum, maar zien het als een levend iets dat spreekt voor ons, denkt voor ons en ons woorden influistert. Wij zien een wereld die spreekt door stromen, rivieren, zeeën, heuvels en gebergten. In werkelijkheid is de toekomst een wereld waar de ene mogelijkheid de andere opvolgt.[13]

Nooten

[1] Gülen,The Statue of Our Souls, pp. 19-24.

[2] Gülen,The Statue of Our Souls, p. 19.

[3] Ibid.

[4] Ibid., p. 21.

[5] Ibid., p. 21.

[6] Ibid.

[7] Ibid.

[8] Ibid.

[9] Hervorming is een woord dat we met voorzichtigheid moeten gebruiken. In deze gehele tekst gebruiken we het woord in de vertaling van islah. Op geen enkele manier verwijzen wij naar de Reformatie in het Chrisendom, die essentiële elementen van de Kerk tot doel had. "Hervorming" forislahwordt geschreven zoals het is. Wanneer wij refereren naar pogingen gericht op de essentie van Islam, wat binnen de Islamitische ervaring onacceptabel is, dan schrijven wij "hervorming" met een kleine letter in plaats van met een hoofdletter.

[10] NB. In deze context heeft "her-vorming" een andere waarde dan "hervorming" zoals we die voor islah gebruiken. In het eerste geval gaat het om een diepgaande verandering van de essentie van Islam, terwijlislahduidt op elke sociale activiteit die is gericht op de proliferatie van de samenleving met behoud van de essentie als belangrijkst referentiebron.

[11] Can, p. 65. Zie ook Gülen,Fasildan Fasila, Vol. 3, p. 190.

[12] Ibid, p. 66.

[13] Ibid. Zie ook Gülen,Çag ve Nesil, p. 122;Zamanin Altin Dilimi, pp. 29, 48, 53, 54, 68, 69;Yitirilmis Cennete Dogru, p. 43;Yeseren Düsünceler, pp. 88-92, 57, 103;Isigin Göründügü Ufuk, pp. 90-95, 120, 98;Beyan, p. 23;Örnekleri Kendinden Bir Hareket, pp. 67, 104; "Faniliklerle Kusatilan Ruhlar,"Sizinti, No. 311, December 2004.

Pin It
  • Aangemaakt op .
Copyright © 2024 Website van Fethullah Gülen. Alle rechten voorbehouden.
fgulen.com is de officiële website van bekende Turkse geleerde en denker Fethullah Gülen.